landsgrens in de Nederlandse geschiedenis.
Pacificatie van Gent. Bekend dus, misschien zelfs met het corresponderend jaartal. In de meeste gevallen echter uitsluitend een bekende kreet, zonder enige inhoud. Een historisch feit zonder enige achtergrond, zonder verband met enige andere feiten, een volkomen zinloos ‘weetje’. De veertigers en ouderen kennen meer van die ‘weetjes’, om niet te zeggen dat hun historie-kennis uit van die ‘weetjes’ bestaat. Deze losse flardjes herinnering vinden we terug in de vetgedrukte marginalia der oudere leerboeken. Waarom ter wereld zouden we die marginalia ons moeten herinneren? Heeft dat zin? Nee. De volgende voor de hand liggende conclusie: Het onderwijs in de geschiedenis heeft geen zin. Die gevolgtrekking is goedkoop maar alleszins begrijpelijk. Het heeft geen zin geschiedenis te moeten leren als wat beklijft alleen losse onbegrepen feitjes zijn. Het oudere onderwijs en het schoolboek streefden teveel naar ‘volledigheid’ en brachten daaraan te grote offers, offerden zelfs de geschiedenis op aan het feit en de leerling kreeg de kans niet of nauwelijks door de bomen het bos te zien. Er bestaan nog altijd docenten die, niet eens met schaamrood op de kaken, bij het eindexamen berichten ‘niet verder te zijn gekomen dan 1870, resp. 1914’. Want, zeggen zij dan, de geschiedenis is zoveel. Dit nu is gelukkig zelf weer verleden tijd aan het worden. Het moderne schoolboek (en laten wij hopen ook alle docenten) heeft het streven naar die volledigheid opgegeven, en wel om twee redenen. Ten eerste wil men in elk geval voldoende tijd hebben de wording van de eigen tijd en de verschijnselen daarin grondig te behandelen. De docent die dat niet doet deugt niet. Ten tweede bestaat de juiste opvatting dat het geschiedenisonderwijs bedoeld is om inzicht in het verloop van politieke, culturele, economische processen bij te
brengen, d.w.z. de leerling inzicht te laten krijgen. Daartoe is geen feitelijke volledigheid nodig, die is zelfs schadelijk: In moderne schoolboeken komen bijna geen Dirken en Florissen meer voor.
Een der axioma's van de geschiedenisdocent luidde: De geschiedenis is een vertelvak, dé geschiedenis wordt door de docent verhaald, anders raakt het verband zoek. Daar zit veel waars in. Maar wat van de vertel-les beklijft, is het noodzakelijk anecdotisch element, het leuke verhaal, dat in de grote vertelling illustratieve betekenis had; maar, aangezien dat beklijft wat het meeste indruk maakte, zakt in de herinnering het verband weg, het leuke plaatje blijft over. Het inzicht dat men scheen te hebben tijdens de les (de leerling begrijpt wat de docent bedoelt) is een opgelegd, niet een verworven inzicht.
Het is volgens de moderne didactiek een eerste eis dat de leerling zich uit de aangeboden (door de docent of het schoolboek aangeboden) stof zelf een oordeel, dus een zeker inzicht, verwerft in een historische situatie. Het zelf doen, het zelf ontdekken staat dus op de voorgrond. Dit heeft het nadeel (dat de docent zo goed en zo kwaad als het gaat dient op te heffen) dat het grote geheel der historische ontwikkeling aan de leerling dreigt onbekend te blijven. De winst is echter evident: Liever een zelf verworven, en dus blijvend, inzicht in een paar processen dan een geheugen dat wordt belast met een aantal niets zeggende feiten en anecdoten. Het is van geen belang dat de abituriënt weet dat er boemannen Alva en Filips II hebben bestaan; het is van groot belang dat hij of zij zelf inziet dat die Alva en die Filips II, gezien de situatie en de opvattingen van hun tijd, deden wat van hen redelijkerwijze diende te worden verwacht. Het is van geen enkel belang dat de leerling weet: 1848 Nieuwe Grondwet; het is van groot belang dat hij weet waartoe het negentiende-eeuwse liberalisme heeft geleid. Het kan me niet schelen of men weet: 1870, Frans-Duitse Oorlog, als men maar beseft welke kracht (funeste kracht zouden wij zeggen) het negentiende-eeuwse nationalisme heeft gehad. En zo voort. Dat is, waarde lezers, het wezen van de veranderingen in de didactiek en de schoolboeken van vandaag. Gelieve de geschiedenis als onderwijsvak niet te beoordelen naar Uw eigen herinnering (er zullen onder die veertigers en ouderen overigens ook zijn met betere herinneringen) maar naar het schoolboek van vandaag, d.w.z. naar het onderwijs van vandaag, dat in hoofdzaak wordt gediend door lieden die waarachtig wel weten dat één Communistisch Manifest opweegt tegen vele Napoleontische Oorlogen en één Apologie van Willem van Oranje tegen vele veldslagen en belegeringen tijdens de Tachtigjarige Oorlog.
Probeer, tenslotte, eens te peilen welk historisch onderwijs Uw eigen kinderen krijgen. Ze zullen dan misschien de Zoen van Delft of zelfs de Slag bij Nieuwpoort niet kennen, ze zullen, dankzij hun sterk vernieuwde onderwijs, meer zien dan U.