Vakbeweging in het brandpunt
W. Hessel
Het behoort tot de eigenaardige, tragischkomische menselijke verschijnselen, dat zij die kortgeleden kritiek op de vakbeweging leverden, zich prompt op misverstanden beriepen, toen de reacties waren los gekomen. In elke discussie sluipen misverstanden. Een beroep op deze onvolmaaktheid van iedere gedachtenwisseling heeft daarom iets irriterends. Er steekt een beschuldiging in: gij hebt niet goed gelezen, al, het moet gezegd, vergoedt een nadere verduidelijking veel. Afgezien daarvan schuilt in menig misverstand het begin van een conflict. De menselijke samenleving is als een hooiberg, waarin o zo gemakkelijk broei optreedt.
Het transformeren van bewustzijnsinhouden in taalvormen, het schrijven, is één ding. De omzetting van taalvormen in gedachten, het lezen, is een ander ding. In dit proces gaat het een en ander verloren en sluipt misschien nog meer binnen. Om de graad van trefzekerheid der schriftelijke communicatie op te voeren heeft men niet alleen de logica opgebouwd, doch ook de wiskunde als transportmiddel ontwikkeld. Het zou echter een vreemd schouwspel worden indien in de taal der wiskunde of in de vorm van gesloten redeneringen over de vakbeweging en andere maatschappelijke verschijnselen van complexe aard gediscussieerd zou worden. De strikte redenering, ontdaan van alle rompslomp, is moeilijker leesbaar naarmate zij harder en meer recht toe recht aan is, omdat de spontane associaties worden afgeremd. Van een woordenrijke, gemakkelijk leesbare formulering gaat daarentegen een uitnodigender werking uit, waardoor de communicatie soepeler verloopt.
Wanneer men voor de overdracht van zijn inzichten deze laatste vorm kiest, geeft men aan de lezer een zekere vrijheid van interpretatie. Met de woorden gaan een aantal gevoelsladingen over, die de sfeer van het betoog bepalen en bij de lezer instemming of verzet oproepen. De lezer mag zelf ordenen en vele ordeningen zijn mogelijk binnen het ruime, elastische raam dat de auteur trok. De auteur geeft de vrijheid tot misverstand. De lezer kan het soepele woordenjasje naar eigen smaak kreukelen of opstrijken.
Na deze wat rommelige ontboezemingen keren we terug tot de bedoelde commentatoren, wier namen bij menig lezer, dank zij spontane associatie-processen, reeds in het bewustzijn zullen zijn opgedoken: de hoogleraren Wemelsfelder en Van Esveld.
De impressie die ik uiteindelijk van Prof. Wemelsfelder heb overgehouden is, dat hij door vergaande hypothesen en abstracties de levende werkelijkheid waarin juist de vakbeweging opereert, achter zich heeft gelaten en tevens de behoefte in zich voelde opkomen eens onomwonden den volke kond te doen dat de vakbeweging geen heilig boontje is - wat een ontdekking overigens! - maar door loonkosteninflatie de trekkers van kleine vaste inkomens besteelt. In de engelenbak van de ondernemingsgewijze productie zitten geen engelen. Velen vonden een stil vermoeden uit de mond van een wetenschapsbeoefenaar bevestigd.
De beschouwingen van Prof. Wemelsfelder hebben iets onbevredigends, dat moeilijk onder woorden valt te brengen. Wellicht is het de vermenging van wetenschappelijke hypothetische constructies en de politieke emoties. Zo iets is gevaarlijk. Wat in de academische, belangenloze en daardoor ontspannen sfeer mogelijk is, zet in een politieke sfeer, die onvermijdelijk voortdurend gespannen is, processen in beweging, waardoor andere uitkomsten worden gevonden. Men moet niet in volle zee op een kotter willen biljarten.
Wat de nadere verduidelijking van Prof. van Esveld betreft, aarzelde ik om zijn betoog hier uiterst kort weer te geven, doch in het vertrouwen dat de lezer toegang tot de bron, n.l. de E.-S.B. van 20 maart jl., heeft, ben ik over de weifeling heen gestapt. Welnu, de essentie van zijn gedachtengang zie ik als volgt. Onze beschaving staat voor drie vitale problemen: de geestelijke volksgezondheid, een rechtvaardige inkomensverdeling en de sociale verhoudingen in de onderneming.
Wat de geestelijke volksgezondheid betreft, vraagt de auteur zich af of de aan de vakverenigingen inherente strijdpositie, on-