tussen de grote ogen en het zuinige pruimemondje. Maar met dit op als maskers kreeg het koor de uitdrukking van konstant gechoqueerde ambtenaren.
Nu geef ik toe dat de bekende maskers met wijd open ogen en brede grijns, uitdrukking van het tragisch effekt van de angst, voor de vijfde eeuwse tragedie waarschijnlijk ongeschikt zijn. Maar om een heel andere reden dan Vos en Vesseur dachten. Toevallig is er een afbeelding van een Atheens masker over uit de tijd van de opvoering van De Perzen. Het valt juist op door zijn normale menselijkheid.
De grote verovering van de vijfde eeuw, van de vijfde eeuwse tragedie, en van de tragedie van Aeschylus in het bijzonder, is de vermenselijking. Nu mag dit humane element in de oudheid op het ogenblik nog zo onpopulair zijn, men kan het feit niet eenvoudig negeren dat Aeschylus juist in De Perzen, op het ogenblik de oudste tragedie die wij over hebben, als grote uitzondering geen heroisch thema, maar contemporaine geschiedenis, een menselijk drama, bracht. Het menselijk plan wordt geaccentueerd in de figuur van Atossa, die in de eerste plaats als moeder - Xerxes leeft, goddank - reageert.
De vermenselijking is geen prozaisch en rationeel element. Zang en dans, maar dan echt wild en woest, extatisch rouwen, zal ook de antieke voorstelling beheerst hebben. Maar in de grootst mogelijke tegenstelling met deze voorstelling, exotisch verfijnd, niet ruw primitief en barbaars.
Tegen deze verruwing, dit goedkoop barbariseren protesteer ik. En ik moet daarbij inzien dat mijn bezwaren eigenlijk bezwaren tegen de geest van deze tijd zijn, tegen de tijd van het stuntje. De opvoering werd unaniem bewonderd, ook door classici. Schoolkinderen werden er in bussen naar toe gesleept, en getuigden enthousiast dit is pas Grieks jammer dat ze geen kothurnen met dikke zool aan hadden dan was het helemaal klassiek geweest.
Het wordt ze dus op school geleerd. Ook de classici gingen modieus overstag, tot elke concessie bereid als zij maar de waarheid in grammaticis mogen redden.
Dit is dan het treurig resultaat van de volkomen overwinnig van de avantgarde van voor de eerste wereldoorlog. Waar vroeger de ware kunst pas in de vijfde eeuw, met, of liever zelfs na, Phidias begon, daar laat men nu het bederf beginnen. De archaische kunst wordt nu het meest bewonderd, men denkt hier bizarre deformaties in te herkennen. Wat mooi is moet grof en bizar zijn, en de rest wordt wel grof of bizar gefotografeerd.
Nu kan men zeggen dat misverstanden noodzakelijk zijn om iets nieuws te maken. De opera is ontstaan uit renaissance pogingen de antieke tragedie te doen herleven. Zo kan men trachten het probleem tot een kwestie van smaak te reduceren: te Romeins eerst, te primitief nu. Maar over smaak valt te twisten.
Deze opvoering is een monument van wansmaak, een voorbeeld van moderne kitsch. Omdat men tevreden heeft willen zijn met het onmiddellijk sukses van de sprookjesachtige aankleding, de bevallige figuren van het koor, de barbaarse klanken van de muziek, de geheimzinnige kleuren en belichting. En daarvoor haast elke regieaanwijzing
die Aeschylus in de tekst verwerkte heeft genegeerd behalve Xerxes' opkomst in lompen. Alles wat ons kan helpen een idee te geven van hoe een tragedie opgevoerd werd - behalve het spel in de ronde orchestra - heeft men ter zijde geschoven. Ja erger nog, men heeft zich zo weinig in de handeling verdiept, dat het belangrijker gevonden werd dat het koor zijn steriele figuren afmaakte, dan dat het adekwaat reageerde op de opkomst van de spelers. Het dreigend afroepen van de namen van de gevallen Perzen vormde hierop weer de uitzondering, een speelse inval die het wel deed, als men niet teveel op de overgang met de direkt volgende tekst lette.
De verbaasde recensenten riepen dat het zo bijzonder is dat in plaats van een stadionspel over de overwinning, medelijden met het slachtoffer Xerxes wordt opgewekt. Dat is inderdaad bijzonder, maar zo bijzonder als de hele tragedie. Ook Oedipus, de grootst mogelijke misdadiger is sympathiek. In de komedie staat de sympathie aan de kant van de overwinnaar.