Open brieven
Tweede open brief aan prof. dr. K.v.h. Reve
Kareltje,
Ik kreeg je briefkaart waarop je mij ten tweeden male een stukje voor Het Hollands Maandblad poogt af te troggelen, ditmaal over E. du Perron.
Ondertussen heb je op mijn vorige bijdrage niets anders te berde weten te brengen dan blijmoedig uit de Leidse lucht gegrepen beschuldigingen als Willem Frederik wil geld hebben en Willem Frederik gunt Willy Corsari haar honorarium niet.
Als ik ging beweren ‘Kareltje is bang overgeslagen te zullen worden bij de eerstvolgende uitdeling van haring wegens het Ontzet van Leiden’, zou ook nergens op slaan.
Maar dit is niet de basis waarop ik van gedachten wissel. Ik wens daarom een blad waarin het zo van Jan-kom-kietel-me toegaat niet uit de kopijnood te helpen en zal ook het probleem waarom van de (naar mijn schatting) 2000 professoren die Nederland rijk is, één, Dr. K.v.h. Reve, zich zo vrolijk moest maken over in geldnood verkerende schrijvers, maar laten rusten. Het antwoord dat O.K. en W. deze schrijvers gisteren gegeven heeft, zal hem wel een pak van het hart geweest zijn.
Dank voor je, mijnerzijds geheel ongevraagde toezegging mijn - laat ik mij haasten nu het toch al te laat is, eraan toe te voegen eerbiedige - groeten over te brengen aan professores v. Lier en Nagel.
Als je een stukje over Du Perron wilt hebben, moedig Prof. v. Lier eens aan. Heeft 'm nog persoonlijk gekend.
Prof. Nagel schrijft wel zonder aanmoediging van Kareltje, vrees ik.
De opsomming van je emolumenten als romanschrijver is belangwekkend, maar verschaft geen opheldering. 10%, 12%... van wàt? Mogelijk ben je een prijsbreker zonder het zelf te beseffen, al zijn de percentages ook zo al niet om over in het Hollands Maandblad te schrijven. Rond duizend gulden per jaar lijkt mij in elk geval veel en veel te weinig voor een niet te Moskou of Leningrad gestationneerde slavist.
Overigens heb ik deze door jou zo bereidwillig verstrekte cijfers alleen te danken aan het feit dat het Hollands Maandblad kennelijk geen drukproeven stuurt aan zijn auteurs. Ik had het plan de passage over hoogleraren die in vrije uren romans schrijven te schrappen, uit angst dat men deze vrijetijdsbesteding zou begrijpen als een aanvulling op de voorafgaande tirade over het schnabbelen van professoren waaronder ik ‘bepaald niet het schrijven van stukjes in Het Hollands Maandblad verstond o.i.d.’ - Ook het schrijven van romans bedoelde ik bepaald niet.
Veel succes, hoor - maar voorlopig niet bij mij.
Groningen, 24 januari '63
W.F. Hermans
W.F.