kan, zouden via Parijs als hoofdstad van het nieuwe Europa kunnen lopen, wat inhoudt dat geen Westduitse erkenning van de D.D.R. nodig zal zijn. Er zijn nu al aanwijzingen dat in Bonn druk over deze mogelijkheden gedacht wordt. En tenslotte zou een Westduitse hegemonie in het nieuwe Europa een fraaie compensatie zijn voor het échec van de herenigingspolitiek, afgezien dan nog van de mogelijkheid, dat Westduitse leiding in West-Europa ná De Gaulle's tijdperk leidt tot een agressief streven naar hereniging.
In de tekst van het Frans-Duitse verdrag zijn aanwijzingen te vinden voor een Westduitse houding, zoals ik die hierboven heb beschreven. In de eerste plaats de opvallende omissie van enig woord over de Duitse hereniging, waarnaar alle NAVO-landen volgens de tekst van de Parijse verdragen mee moeten streven. Verder de grote nadruk, die gelegd wordt op de eeuwige duur van de Frans-Duitse unie. Geen woord over een voorbehoud in geval van Duitse hereniging. En tenslotte, een concreet voorbeeld voor het streven naar zelfstandigheid binnen het Atlantische Westen, de militaire samenwerking, waartoe Bonn en Parijs zich verplichten. Geen woord wordt daarbij vuil gemaakt aan het feit dat volgens de Parijse verdragen en de Westeuropese unie de Bondsrepubliek niet over een eigen leger mag beschikken, maar verplicht is al haar strijdkrachten te stellen onder het commando van de NAVO.
De charme van De Gaulle's denkbeelden wordt overigens nog vergroot door de bezwaren, die velen in Bonn, Adenauer vooraan, koesteren tegen de Britse benadering van de problemen in Europa. De Britten zijn Adenauer te veel uit op echte onderhandelingen met Moskou, waarbij definitieve compromisregelingen voor Berlijn en de Duitse kwestie kunnen worden getroffen, een schrikbeeld voor de Duitsers, die voor het woord compromis altijd het epitheton ‘faul’ denken. Een extra gevaar van de Britse denkbeelden vindt Bonn dat deze uitlopen op Oost-West overleg, waarbij de zwaartepunten in Washington en Moskou liggen. Een gesprek met Chroesjtsjow van een West-Europa, dat als zelfstandige macht optreedt, prefereert men, zowel in Bonn als in Parijs. Voor beide heeft Macmillan bewezen niet Europees maar Atlantisch te denken, toen hij op de Bahama's instemde met integratie van de Britse atoommacht voor 99 procent in de NAVO.
Voorlopig lijkt het er gelukkig niet erg op dat De Gaulle's Europa van vandaag op morgen werkelijkheid wordt. Nog stribbelen Italië, de Beneluxlanden, Denemarken te veel tegen. Het is ook nog de vraag of Spanje zich zonder meer zal laten inkapselen door Parijs. Tenslotte hebben de Spanjaarden hun eigen autoritaire supergeneraal. Maar in elk geval is de weg, die de lange Fransman wil bewandelen, uitgezet. Die leidt, of hij nu versperd zal blijken te zijn of niet, maar een sterk autoritair, conservatief Europa met een rooms-katholieke latijnse meerderheid, geenszins vrij van fascistische smetten en beheerst door troebele nationalistische gevoelens.
Duidelijk, dat Nederland niets te zoeken heeft in een dergelijke club, waarin naast ondemocratische landen (Spanje, Portugal, Frankrijk) en naties waar de democratie jong en broos is (West-Duitsland, Italië) de oude democratieën een bijna te verwaarlozen minderheid zouden vormen. Als dát Europa het alternatief is, dat tussen Russisch communisme en Amerikaans kapitalisme de brug gaat vormen, lijkt emigratie de enige oplossing. Ook voor alle Duitsers, die hun hart hebben verpand aan een democratische samenleving van westers signatuur.
Zover is het nog niet. Op dit moment kan het getij nog gekeerd worden. Bijvoorbeeld doordat de Westduitse oppositie tegen het Frans-Duitse unieverdrag, dat tenslotte de basis moet vormen voor De Gaulle's glorieuze Europa, zich roert.
Ik heb in het begin al geschreven dat de stemmen, die zich tot nu toe hebben verheven tegen het verdrag, ver in de minderheid zijn. Ook bij de socialisten, die door hun antinazistisch verleden een intiemere relatie hebben tot democratie dan de met meelopers en ex-nazi's gevulde christendemocratische en liberale partijen, houdt men zich terug. Hun sterke man Wehner heeft al wel gepleit voor Bonner activiteit om Engeland alsnog in de EEG te halen, maar na deze vage aanmaning zei hij voor normale behandeling en ratificering van het Frans-Duitse verdrag te zijn.
Bij dit standpunt speelt natuurlijk het argument een rol dat men niets bereikt met het onder druk zetten van De Gaulle. Maar snijdt dat argument hout? Is het niet beter, nu voorlopig toch niets komt van Britse toetreding tot de EEG, dat er géén coördinatie van de Franse en Duitse buitenlandse politiek komt, géén op elkaar afstemmen van het voorlichtingsbeleid, géén militaire samenwerking (die in een oogwenk ook op atomisch vlak tot stand kan komen en die wellicht toch nog leidt tot de nauwe militaire relatie tussen Bonn en Franco-Spanje, die Strauss al drie jaar geleden met zijn ‘Spaanse avontuur’ nastreefde) en géén