Hollands maandblad tijdschrift voor literatuur en politiek vierde jaargang · nummer 187 · februari 1963
De besmettelijke conceptie
Nog kort geleden beschouwden de meeste niet-Fransen De Gaulle als een imposant anachronisme, een lastig heer met grootheidswaan, met ideeën over Franse en Europese machtspolitiek die niet bij de naoorlogse verhoudingen en opvattingen pasten. Nu is dat anders. De Gaulle is erin geslaagd Engeland buiten de drie gemeenschappen te houden en het verzet van vier E.E.G.-landen tegen een politieke unie buiten de E.E.G. te overwinnen door het te negeren. Zijn doel, een politieke, militaire, economische en culturele alliantie met West-Duitsland, gericht tegen Engeland, Amerika en de Navo, heeft hij bereikt. Toen Adenauer zich een jaar geleden liet ontvallen, dat Frankrijk en Duitsland maar samen een politieke unie moesten vormen als de anderen niet wilden meedoen, kwam er veel boosheid los, ook in West-Duitsland. Sindsdien is er over die politieke samenwerking niet zoveel meer bekendgemaakt. Alle aandacht leek geconcentreerd op de onderhandelingen met Engeland. Maar nu is er het fait accompli: Engeland buitengesloten, de politieke unie tussen Frankrijk en West-Duitsland voor elkaar, de E.E.G. gereduceerd tot instrument van de twee grote, waarin de vier kleinere vrijuit mogen klagen, sputteren en van vergaderingen wegblijven, maar meer ook niet.
Het gevaarlijke is dat de conceptie van De Gaulle, na het succes in de eerste ronde van haar verwerkelijking, besmettelijk blijkt te werken. Dat geldt zowel voor zijn doel als voor zijn methoden. In steeds meer commentaren, bij ons bijvoorbeeld in de Haagse Post en in Elsevier, klinkt bewondering door voor de grote man die zo precies lijkt te weten wat hij wil, die alle anderen met één persconferentie naar zijn hand zet. Hij heeft een alternatief te bieden voor het moeizame, onspectaculaire geintegreer en samengewerk, dat alleen bestaan kan bij de gratie van per definitie onpopulaire concessies en compromissen. Velen die zich met tegenzin en toenemende onverschilligheid hadden neergelegd bij het idee dat de
periode van Europese suprematie en van Frans, Duits en Engels nationalisme voorbij was, krijgen nieuwe hoop. Zij beginnen weer vrolijk en ongeremd te denken - en van die gedachte uit te handelen - dat de doelstelling van de Verenigde Naties, het afstand doen van stukken souvereiniteit, de welvaart voor iedereen, het verzet tegen dictatuur, de hulp aan minder ontwikkelde gebieden, de halfzachte onzin is waarvoor zij het in hun hart altijd hebben gehouden.
Allerlei schadelijke ambities en ressentimenten bij het grote publiek van krantenlezers en televisiekijkers en bij het kleine publiek van machthebbers krijgen door het optreden van De Gaulle, en vooral door het succes daarvan, ruimer baan. De Gaulle heeft de stop van de fles gehaald. Ook als hij morgen zou verdwijnen is er alle kans dat zijn slechte voorbeeld slecht doet volgen, want hij heeft bewezen dat men met anti-amerikanisme, Europaverheerlijking, halsstarrigheid en dictatoriale manieren een eind kan komen. Hij heeft getoond dat het decreet effectiever kan zijn dan het overleg.
Al degenen die een hekel hebben aan de Amerikanen - en dat zijn er nogal wat, niet alleen in Frankrijk, maar ook in Duitsland en Nederland - voelen zich alleen al om die reden solidair met De Gaulle. Omgekeerd past de Franse vijandigheid tegen de Angelsaksische landen ook uitstekend in de kraam van alle isolationistische gestemde Amerikanen die allang vinden dat het nu maar eens uit moet zijn met de Amerikaanse wapens, troepen en dollars voor dat onbetrouwbare Europa. Ook de Engelse nationalisten, die voor Engeland nog een zelfde soort fraaie toekomst in het hoofd hebben als De Gaulle voor Frankrijk, reageren op de mislukking van het E.E.G.-overleg en de vergroting van de afstand tussen Engeland en continentaal Europa met hallelujah-geroep. Zij zijn wel boos over de vernedering - die nog geaccentueerd werd door het zielige bezoek van Macmillan en Heath aan het relatief machteloze Italië en aan de absoluut katholieke paus (‘het gesprek werd in het Frans gevoerd’) - maar juist die ergernis stijft hen in de overtuiging dat Engeland zich door niemand, waar ook ter wereld, de wet moet laten voorschrijven. Veel Duitsers lopen gehoorzaam in het spoor van de onwankelbare generaal, omdat zij in zijn idealen de oude van henzelf herkennen en omdat zij niet zonder reden erop speculeren dat een volgende onwankelbare sterke man wel weer eens een Duitser zou kunnen zijn.
Bovendien is een groot deel van het klein-Europese bedrijfsleven nogal opgelucht