Films
1962 ligt achter ons, 1963 voor ons, de tijd is rijp voor het opsommen van de tien bezienswaardigste films die 1962 opleverde en die nu nog in de grotere steden in de circulatie zijn. Het viel nog niets eens mee er tien te vinden in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Haarlem. Stellen we voorop: de overval, van Nederlandsen bloede, niet de beste film die er draait, maar wel degelijk een goede, strak en welhaast ‘calvinistisch’ gecomponeerd, documentair, - de juiste vormgeving voor het onderwerp. Voortreffelijke rollen van Hans Culeman, Kees Brusse e.a., Rob de Vries misschien niet in alle opzichten even overtuigend, maar die heeft dan ook zelf in het verzet gezeten. Misschien was het wel zo, in die tijd. Beste buitenlandse film: cleo van 5 tot 7, in ‘lagen’ opgebouwd, authentiek, een tikkeltje minder ‘theoretisch’ lijkt het dan gelijkgeaarde films als eclips, die vlak na Cléo gezien dient te worden. Antonioni kruipt steeds verder naar de rand waar de absolute stilte heerst, maar versiert de buitenkant van zijn films nog steeds met buitengebeurlijkheden, die soms eerder typisch dan typerend lijken. Niettemin: een grote film. Als derde in de rij buitenlanders il posto, een jeugdige maar rijpe Italiaanse film, van humor en onsentimenteel mededogen doortrokken, scherp geobserveerd, af en toe karikaturaal, wat de vrolijkheid verhoogt zonder de waarschijnlijkheid geweld aan te doen. Waren dit films van de bovenste plank, de Franse film le coeur battant hoort op een plank lager thuis, hoewel hij allerlei eigenschappen met de ‘nieuwe film’ gemeen heeft.
Bijvoorbeeld een rechtstreekse, ongegeneerde aanpak van de feitelijkheid, het gewoon tonen en zeggen van dingen die in het leven bestaan maar in de film zelden tot leven blijken te komen. Le coeur battant zou dan ook een bijzonder zuivere film zijn geworden (nou ja, bijzonder... laten we zeggen: aardig zuivere) als de filmmiddelen niet af en toe zo verrassend afgesleten, tot op het banale toe, zouden zijn geweest. Het slot bijvoorbeeld: verloren gewaande geliefde staat ‘hoog te spreken tegen de zee’, jongeman klimt blij verbluft de trappen op in haar richting, zij staat er als een godin, de muziekengelen tuimelen bijna uit de bak van opwinding. Het lijkt een persiflage, maar wordt zo versluierd gebracht dat men moet vrezen dat het de regisseur menens is.
Wat rest zijn een paar lekkere lange films: de langste dag (en men verzuime niet het boek van Cornelius Ryan te lezen, dat een compleet beeld geeft van wat oorlog is), west side story, el cid en muiterij op de bounty. Als de slagzin van het bioscoopbedrijf: Samen naar de film, ja, gezellig - ergens op slaat dan is het op zulke monsterproducties met pauze halverwege. Met filmkunst heeft het weinig te maken, al wil ik West Side Story daarvan uitzonderen, waarin misschien voor het eerst waarlijk met kleur wordt ‘geverfd’ in de film. De Langste Dag moet men gaan zien als epos, en El Cid en Muiterij op de Bounty omdat je, gewend zijnd aan de regelmaat van de vijf kwartier-film, voortdurend met een gevoel van lichte teleurstelling denkt: zo meteen is het afgelopen; dit is de aanloop tot het einde! En dan komt er nog een uur, - een soort Chinees eten dus, waar je ook altijd oververzadigd vandaan komt.
Dat zijn negen films van 1962, die in de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Haarlem nog draaien. De tien heb ik dus net niet gehaald. Maar misschien komt jules en jim nog eens terug, met Cléo de beste film van '62 of anders als in een donkere spiegel van Bergman, solitair meesterwerk, dat zich onttrekt aan vergelijking.
N.S.