| |
| |
| |
Korte commentaren
KLM
Ingenieur Den Hollander, Nederlands supercommissaris en topmanager, heeft eindelijk de hand op de KLM kunnen leggen. Hetgeen hij met de van hem bekende fijngevoeligheid natuurlijk met de grootst mogelijke tact heeft gedaan door krachtig gooien smijtwerk, alsmede met veel gevoel voor de menselijke factor voor al die gezinnen, wier existentie van de KLM afhankelijk is. In geen bedrijf of organisatie ter wereld is het mogelijk, dat tijdens een periode van expansie en belangrijke technische of technologische evolutie niet wat overbodige franje insluipt. Ook maakt ieder bedrijf steeds weer periodes door waarin de efficiency verzwakt. Zulke dingen vergen dan opruiming, sanering en reorganisatie en het is zeer wel denkbaar dat tijdens de baisse blijkt dat directies niet tegen hun taken zijn opgewassen. Daar komen dan specialisten en chirurgen aan te pas en wanneer zij goed zijn in hun vak en daarenboven uitgerust met een redelijke hoeveelheid menslievendheid aarzelen zij niet het mes te gebruiken, doch trachten zij het leed zoveel mogelijk te beperken.
De KLM is een grote Nederlandse onderneming, een grote traditie en een niet onbeduidend stuk nationaal vlagvertoon. De KLM is niet de NS waarop een deel van het publiek zonder uitweg is aangewezen en waarvoor geldt: bek dicht.
Het verlies op korte termijn wegwerken door opheffing van niet rendabele lijnen, waarmede de heer Den Hollander de NS en zichzelf groot heeft gemaakt, is niet wel mogelijk. Het zó aanzienlijk vergroten van de omzet, dat kosten en opbrengsten in evenwicht zijn, is ook op korte termijn niet mogelijk. Het Nederlandse en een deel van het internationale publiek vliegt weliswaar wel graag per KLM, maar vliegen is niet zó voordelig als u denkt en met drie man op een rijtje zonder uitzicht in een DC-8 nou ook weer niet zo enorm gezellig als de tijd er niet zoveel op aankomt. Dus de verkopermarkt, waaraan de grote Den Hollander zijn grootte dankt, laat hem hier in de steek, zoals hij er ook bij de Nederlands-Amerikaanse Fittingfabriek geen baat bij vermocht te vinden.
Men zou natuurlijk de KLM zonder meer kunnen liquideren; dan accumuleren de verliezen zich niet meer; een verliesgevende zaak stoot men immers af, op basis van het economisch principe, waarop het ondernemen moet zijn gebaseerd. Dan zou men tevens uiteraard de heer Den Hollander als president-commissaris kwijt raken, hetgeen wellicht door velen als een toelaatbaar paardemiddel zou worden aanvaard. Men kan het ook nog eens opnieuw proberen. Met andere directeuren en zonder talrijke onderdirecteuren en zonder verspilling en zonder franje. Zelfs is het denkbaar dat bij een krasse reorganisatie de allure niet in het gedrang komt. Maar dan moet er na de sanering een stel zeer moedige lieden overblijven. Moedige lieden hebben echter meestal karakter en aan lieden met karakter is de heer Den Hollander niet erg gewend. Bovendien zijn - buiten het vliegende kader - de moedigste employé's al weg.
Luchtvaart impliceert het nemen van risico en het nemen van risico wil zeggen, dat er dus wel eens iets mis kan gaan, ook de rentabiliteit. Dat kan men trouwens bij de zo perfect georganiseerde NS nu toch ook wel even zien. Risico's door te weinig efficiency worden elders ook opgevangen; bij Hoogovens, bij Philips, bij de mijnen. Ingenieurs in deze ondernemingen als Van Delden, Otten en Raedts hanteren óók het mes, maar op foto's zien ze er toch iets anders uit dan Den Hollander. Zachtmoediger, zouden we willen zeggen. En ze redden hun zaakjes daarmee vaak al heel wat jaren. Echt niet zo slecht.
E.D.
| |
Geen symmetrie
In een ‘wit stuk’ voor de leden van de Eerste Kamer, dat woensdagavond 9 januari van de persen van de Landsdrukkerij rolde, besprak minister Zijlstra monetaire maatregelen (opheffing kredietrestrictie) die De Nederlandsche Bank maandag had genomen en die de president van de centrale bank dinsdag had toegelicht. Gezien elke technische drukprocedure en gezien de ambtelijke departementale copijvoorbereiding hebben we hier dus te maken met een geval van doorgestoken kaart. Aan het slot van de hier aan de orde zijnde passages uit het ‘witte stuk’ zegt de heer Zijlstra dan ietwat vroom: ‘dat bij conjuncturele afwijkingen symmetrie - d.w.z. naast bestedingsafremming in de hausse ook vraagbevordering bij teruglopende conjunctuur - moet en ook kan worden aanvaard.’ Zowel voor de minister van financiën als voor de president van de centrale bank gelden de woorden: acht op hun woorden, maar let niet op hun daden. Want de symmetrie zou
| |
| |
vergen, dat men zich gezien het aanmerkelijk tijdsverloop nu al bezig hield met de vraagbevordering; precies als met de recessie na de bestedingsbeperking zal straks blijken dat men er te laat bij is. Dr. Holtrop praat nu nog over overbestedingsgevaren en prof. Zijlstra heeft het nu nog over veelal fluctuerende gegevens, die geen aanleiding geven de prognose (van maand tot maand, zegt hij) te herzien. De daling van het beurskoersenniveau met 15 pct in 1962 wordt dan zeker weer aan de fameuze speculanten toegeschreven - hoewel deze daling nog merkwaardig sterk is geremd door speculanten in onroerende goederen. De overheid is bezig met vastgeroeste begrippen te werken en trage statistieken, zodat dr. Holtrop met de opheffing van de kredietbeperking in januari reageert op een verschijnsel, dat elke goed ingelichte ondernemer al in augustus wist. De politieke kant van de zaak is natuurlijk, dat men zijn overbestedingscomplex nog gaarne wat langer had willen koesteren, maar toch even aarzelde toen de werkloze beroepsbevolking in december 1,9 pct was tegen het jaar ervoor 1,1 pct. Een ander politiek kantje is, dat het loonsomexpansiecijfer voor 1963 op de fameuze 2,7 pct is uitgekomen en dat de vakbonden natuurlijk al lang hebben becrijferd, dat 2,7 meer brutoloon voor hun leden geen rooie cent meer bestedingsmogelijkheid oplevert. Tegen de realistische politieke achtergronden krijgen de doctorale en professorale vertogen een tikje hypocriet karakter.
Het overbestedingscomplex berust op twee angsten: die voor een permanent krappe arbeidsmarkt, waardoor de hele economische structuur uit de hand zou kunnen lopen en die voor het tekort op de betalingsbalans, waardoor Holtrops prezieuze zes miljard goud en deviezen zouden kunnen worden aangetast. De krappe arbeidsmarkt is niet door de overheidsmaatregelen, maar door het bedrijfsleven overwonnen, door een vergroting van de efficiency en van de produktiviteit, waardoor in de laatste maanden van 1962 de produktie aanzienlijk sterker is gestegen dan was verwacht. De vermindering van de binnenlandse afzet door de intussen opgetreden verzadiging, ook van de zuiver consumptieve vraag, heeft ondanks de rem van de gerevalueerde gulden het bedrijfsleven tot groter export gebracht, zodat van een teruggang der monetaire reserves geen sprake is geweest. De enige teruggang van betekenis is de laatste jaren veroorzaakt door overheidsoptreden: revaluatie en export van middelen naar landen in moeilijkheden. Men moet de dingen niet omdraaien. De belastingverlaging, die voor de categorie, die alleen loonbelasting betaalt in 1962 van juli af volledig werkte, heeft geen enkele impuls voor de bestedingen in de consumptieve sector opgeleverd. De kredietbreidel heeft voor investeringen en verbruik geen enkele betekenis gehad; is alleen bijzonder hinderlijk geweest voor middengrote ondernemingen met bescheiden bedrijfskapitaal. De landbouwkredietinstellingen - waar de kredietbreidel sanerend had kunnen werken op een veel te heterogeen produktie-apparaat - hebben zich er niets van aan getrokken, zoals de Coöperatieve Boerenleenbanken duidelijk hebben doen weten.
Door het voortdurend remmen van de bestedingen heeft men de laatste paar jaren twee dingen bereikt: het produktie-apparaat is te groot voor de binnenlandse vraag, en de welvaart is hier lager dan in de andere EEG-landen. Maar de deviezenreserve is hier groter per hoofd der bevolking dan in de Ver. Staten. Het onrechtvaardige is daarbij, dat het produktie-apparaat door zijn structuur en kwaliteit recht heeft op een grotere winstmarge, waardoor dus automatisch een hoger welvaartspeil wordt bereikt en dat de expansie van dit produktieapparaat in de particuliere sector wordt geremd door de duim op het verbruik, terwijl in de overheidssector een neutrale financiering blijkbaar belangrijker wordt geacht dan bijv. een behoorlijk functionerend telefoonnet. Hier waart de geest van Calvijn wat de soberheid des levens betreft maar minus de oprechtheid, die men ook in materiële zaken moet betrachten. En intussen gaat de economie achteruit; over tien maanden zult ge aan dit stukje denken.
E.D.
| |
Verlies
Als de Ned. Spoorwegen nu al weten, dat ze in 1962 meer dan f 20 miljoen verlies hebben geleden, zouden ze wellicht hun jaarverslag wat eerder dan gebruikelijk ver in de zomer van het nieuwe jaar kunnen publiceren. Dan is wellicht ook te zien dat dit verlies voor een deel het gevolg is van hoge rentebetalingen als resultaat van een te grote schuldenfinanciering. De schuldenfinanciering hangt samen met een te grote investeringsdrift in zaken, die betrekkelijk slechts zijdelings met de spoorwegopdracht hebben te maken, zoals de bouwactiviteit. Zonder voldoende kapitaal kan men nu eenmaal niet alle denkbare taken tegelijk uitvoeren. Verder zouden de autoriteiten, die straks de tariefsverhoging goedkeuren, de afschrijvingen eens wat meer kritisch kunnen be- | |
| |
zien dan ze tot dusverre deden. Aangezien er nog heel wat treinstellen van dertig jaar oud worden gebruikt voor het vervoer der domme massa's is een afschrijvingsperiode van tien jaar op basis van de vervangingswaarde bij een overheidsbedrijf nu niet direct het meest voor de hand liggende als het erom gaat bij teruglopende dienstverlening een tariefsverhoging door te drijven, die vooral degenen treft, die geen alternatief vervoer hebben. Dit aantal neemt echter wel af, dat is een troost.
E.D.
| |
Sjepilov
De Russische oud-minister van buitenlandse zaken Sjepilov, heeft op een congres van Russische schilders en beeldhouwers een aanval gedaan op de kunst in het westen. Hij vertelde de ongeveer zeshonderd afgevaardigden van zijn ervaringen op een Parijse tentoonstelling van kunstenaars uit zestien landen. ‘Ik zag honderden doeken, wat vuile en smerige klodders, en onnatuurlijke combinatie van horizontale en verticale lijnen en kubussen en bollen. Alles wat ik zag scheen ontstaan uit pathologische razernij, een bespotting van menselijke gevoelens. De enige troost was, dat wij in de drie uur, welke wij op de tentoonstelling doorbrachten, slechts drie bezoekers tegenkwamen,’ aldus de oud-minister. Zijns inziens wordt door ‘de bourgeois-pers en door het dollar- en frankenkapitaal een formalistische neiging in de kunst gesteund, die er op is gericht de geesten van de mensen met het vergif van nihilisme en bespotting van alle heilige dingen van de cultuur te bederven teneinde ideologische wapens te verstrekken aan lasteraars en aanstichters van pogroms.’ Die oud-minister toch! Hij zegt het kameraad Chroestsjow na, of nee, toch niet. Hij zei dit in begin 1957, zes jaar geleden dus. In Rusland althans is er niets nieuws onder de zon. Het blijft opmerkelijk, met hoe weinig schroom in Rusland de politici oordelen over kunst. Misschien komt het, doordat ook de politiek door iedereen beoordeeld wordt of moet worden, - iedere kunstenaar dient ook semi-politicus te zijn, en is dat ook. Zie Jevtoesjenko, wiens gedichten naast de onmiskenbare poëtische betekenis ook nog een politieke betekenis meedragen. Omgekeerd meent ook de politicus een semi-kunstnaar te zijn, sterker nog: een supra-kunstenaar, een man die alles kan overzien en vanuit zijn vogelvlucht waarneemt dat het legpuzzlestukje kunst niet past in de rest van de legkaart. Ogenblikkelijk
treedt hij dan naar voren en kneedt het stukje in de gewenste vorm. Dat heeft Chroesjtsjow nu dus ook weer gedaan, Non-figuratieve schilders werden beknord. Jevtoesjenko schijnt wat aan zijn gedicht Babi Jar te moeten toevoegen, de musici zijn ook niet onbesproken gebleven. Evenzovele stappen terug dus. Zelfs Ehrenburg is berispend toegesproken, volgens het NTS-journaal om zijn ‘stalinistische houding’... Weten die jongens veel! Wat heeft Chroesjtsjow tot die stappen terug bewogen? Zijn eigen stap terug in de kwestie-Cuba? Het lijkt vergezocht, maar de Chinezen hebben hem felle verwijten gemaakt van deze lafhartige terugtocht, zij misprijzen hem allang om de weinig orthodoxe koers die hij vaart, wellicht leek het hem daarom wenselijker na Cuba de orthodoxe teugels weer even wat aan te halen, om te laten zien dat hem niet alles uit de hand loopt. Dat Jevtoesjenko gehoor geeft aan de aandrang, die wijziging in zijn gedicht aan te brengen (zoals de geruchten willen), - mogen we hem dat kwalijk nemen? Heeft ook Wim Kan zijn De Quay-conference niet getemperd, om welke redenen precies dan ook?
N.S.
| |
Te weinig veranderd
De verkiezingslijst van de V.V.D., zoals die nu is vastgesteld, levert geen schokkend beeld op. Er is een nieuwe lijstaanvoerder, er zijn wat oude Kamerleden verdwenen en vervangen door nieuwe krachten (onder wie enkele zeer deskundigen als Witteveen en K. van Dijk), maar van een politieke vernieuwing qua personen kan men niet spreken.
Er zijn nog veel teveel mensen op verkiesbare plaatsen, die reeds bewezen hebben matige tot onvoldoende parlementariërs te zijn. De lagere plaatsen lijken onbelangrijk - zij die op die plaatsen worden gekozen, hebben in een kleine fractie functies, die te zwaar kunnen zijn voor hun capaciteiten. Het is in de aflopende periode herhaaldelijk gebleken, dat bepaalde liberale woordvoerders tekortschoten èn in deskundigheid èn in politieke tactiek en een armzalig figuur sloegen bij debatten over onderwerpen van tamelijk grote betekenis.
Het zal voor de V.V.D. geen gemakkelijke verkiezing worden, maar dat heeft ook niemand verwacht. Veel moeilijker zal de partij het echter krijgen in de komende vier jaar, want of zij nu regeringsverantwoordelijkheid krijgt of in de oppositie gaat, er zal hard moeten worden gewerkt om het liberale prestige te versterken. Politiek is geen spel van woorden, maar een strijd om machtsposities en een machtspositie kan men slechts krijgen door gezag, een duidelijke mening en een grote mate van zakelijke deskundigheid, en het verwezenlijken, al- | |
| |
thans het pogen daartoe, van nieuwe denkbeelden. En ik vrees toch, dat de herkozen Kamerleden er tezeer van overtuigd zullen zijn, dat zij het tot nu toe voortreffelijk hebben gedaan.
A.F.L.
| |
Weduwe
Tweeëndertig Siberische boeren (zes mannen, twaalf vrouwen en veertien kinderen) hebben vanuit Tsjernogorsk in Zuid-Siberië een bustocht van 3000 km naar Moskou gemaakt, om zich bij de Amerikaanse ambassade te kunnen beklagen over godsdienstvervolging in hun streek. Opmerkelijk in deze geste, is natuurlijk, dat ze het überhaupt hebben gedààn. Een jaar of wat geleden zou het in geen Rus zijn opgekomen, laat staan in een gezelschap van liefst 32 Russen. Nog opmerkelijker echter, is het feit dat ze de Amerikaanse ambassade inderdaad konden bereiken. Dat wijst eens te meer op een verheugende slordigheid van het regime, men zou zelfs geneigd zijn te spreken van een ‘menselijke’ slordigheid.
Er is overigens nog wel een krasser voorbeeld in dit genre te melden. Een Nederlander was getrouwd met een Russin, ze woonden in Nederland, maar zij kreeg heimwee en het echtpaar emigreerde naar de U.S.S.R. De man deed in goed vertrouwen afstand van zijn Nederlandse nationaliteit, maar na enige jaren kregen zij toch de smoor in over hun nieuwe/oude vaderland en wilden zij wel weer terug. Voordat het zover kwam, stierf de man. De laatste band met Nederland was voor zijn Russische echtgenote nu dus afgesneden, de kans op terugkeer naar Nederland leek voorgoed verkeken. Zij gaf zich echter nog niet gewonnen, en reisde op ongeregelde manier, met vrachtauto's en dergelijke en over een enorme afstand naar de Nederlandse ambassade in Moskou. Met haar man. Inderdaad, ja. Tegen een dergelijke argumentatie was men op onze ambassade kennelijk niet opgewassen, in ieder geval kreeg ze haar visum en reisde ze naar Nederland terug. De slordigheid die het regime in de zaak van de Siberische boeren aan de dag legde, dateert dus niet van de laatste maanden. Dezelfde slordigheid, alleen tot wat groter proporties uitgedijd, is er de oorzaak van dat de communistische landen pas nu aan hun Oldenbarneveldt en hun Johan de Witt toe zijn. In Rusland werd al een handjevol geëxecuteerden gerehabiliteerd, in Hongarije werd de ter dood gebrachte Rajk in ere hersteld, in Bulgarije zal nu een standbeeld worden opgericht voor de terechtgestelde vice-premier Traicho Kostov, die in 1949 werd beschuldigd van ‘een nationalistische houding tegen de Sovjet-Unie’. Er is nu een voorstel ingediend, hem ‘held van de socialistische arbeid’ te noemen. Te bedenken dat het nog maar 300 jaar geleden is dat ook wij nog in zo'n primitief levensstadium verkeerden!
N.S.
| |
Kou
Als gevolg van de koude wordt er in West-Europa ongeveer driemaal zoveel brandstof verbruikt als normaal. Er blijkt voldoende brandstof in voorraad te zijn, maar de distributie ondervindt moeilijkheden bij de vaste brandstoffen. Het verschil in bevoorradingspolitiek tussen twee takken van industrie is daarbij opvallend. Aan de oliekant waren er bij het uitbreken van de koude zeer grote centrale voorraden en vrij grote voorraden in kleinere centra. Onmiddellijk is men bij de eerste daling van de temperatuur begonnen de kleinere centra verder te bevoorraden, terwijl extra tankerruimte is gecharterd voor de overzee aanvoer naar de grotere centra. Het gevolg hiervan is een stijging van de tankvrachten en het in de vaart komen van niet gebruikte tankerruimte. In plaats van te wachten tot het mildere voorjaar met aanvulling van de zeer grote centrale voorraden hebben de oliemaatschappijen het zekere voor het onzekere genomen en blijven ze op grote schaal olie aanvoeren, hoewel zij hierdoor het risico lopen, dat zij in de zomermaanden vrij grote voorraden moeten opslaan. Aangezien deze politiek doorwerkt tot in de distributie, is het gevolg dat men vrijwel elke gewenste hoeveelheid stookolie binnen 24 uur kan krijgen, hoewel toch ook voor de grote tankauto's de verkeerscondities niet ideaal zijn.
In de kolensector klopt het echter niet erg. Niet alleen de détailhandel heeft geen apparaat voor het vergrote beroep op de distributie, maar ook de aflevering van de mijnen ondervindt voor verscheidene soorten al moeilijkheden. Daarbij zijn de kolen wel aanzienlijk in prijs gestegen, maar de olie niet. Uit de ontwikkeling blijkt, dat de verkoopspolitiek van de oliemaatschappijen, van de oliemaatschappijen, die naast levering aan de détailhandel zelf voor een capabel distributie-apparaat hebben zorg gedragen, niet alleen prettig voor de consument is, doch bovendien uiteraard tal van consumenten bij de kolen weglokt naar de olie. De slag om het behoud van de kolenafzet wordt niet gestreden met een nietszeggende slagzin ‘gezellige mensen stoken kolen’, maar met levering op het moment van de vraag. Dat kon de olie wel, maar de steenkool niet.
E.D.
| |
| |
|
|