Driemaal Beb Vuyk
H.G. Surie
beb vuyk: De wilde groene geur, Querido, 1962 Van de auteurs die thans nog schrijven vanuit een Indische (of Indonesische) achtergrond is Beb Vuyk vermoedelijk de meest omstreden figuur. Nier zozeer om haar literaire kwaliteiten als wel om haar persoonlijkheid en levensloop. Zij heeft er nooit een geheim van gemaakt dat zij sympathiseerde met het Indonesische nationalisme en dat zij zich sterk verbonden voelde met het land waar zij het belangrijkste deel van haar leven heeft doorgebracht. Haar opteren, in 1950, voor het Indonesische staatsburgerschap, bevestigde wat alle echte kolonialen allang wisten: Beb Vuyk was een verrader van de nationale, Hollandse zaak. De volgende stap in de gedachtengang der vaderlandgetrouwen was te voorzien: Beb Vuyk was een communiste. Ik moge herinneren aan wat onze nationale diacones (of is het diaconist?), altoos wakend tegen het communistische gif, H.A. Lunshof schreef over Beb Vuyk: ‘Deze begaafde vrouw met communistische meningen was (...) redactielid van “Oriëntatie” en schreef reisverhalen en kritieken... (...). Zij heeft een voorlopige verblijfsvergunning tot half januari 1960 (in Holland). Met andere woorden, toen de Indonesische regering onze bezittingen stal, haar schulden niet betaalde en 36.000 Nederlanders als honden de straat op smeet, vond Bep Vuyck alle aanleiding om de kant van Soekarno te kiezen, die trouwens nu reeds genoeg van haar begint te krijgen. Wij hebben het allang. Wij hopen dat onze Nederlandse minister van Justitie deze Bep Vuyck op vriendelijke wijze terug zal brengen naar de Republik Indonesia, die zij, misschien om der wille van het communisme, verkiest boven het koninkrijk der Nederlanden’.
Twee dingen vallen te constateren: in de Elsevierjournalistiek spelen argumenten een te verwaarlozen rol; van beschuldigingen als deze blijft altijd wat hangen. In 1946 trouwens waren Nijhoff en Top Naeff er al tegen dat de in 1942 - vóór de instelling van de Kultuurkamer - aan Beb Vuyk toegekende Van der Hoogtprijs aan haar zou worden uitgereikt, omdat zij gecollaboreerd zou hebben met de Republiek Djocja. Een aktie van een groep Nederlandse schrijvers verijdelde dat plan.
Aan haar pas verschenen bundel De wilde groene geur heeft Beb Vuyk twee autobiografische hoofdstukken toegevoegd, ‘Mijn grootmoeders’ en ‘De vervulling en de terugkeer’. Uit dit laatste geef ik het volgende citaat, omdat het van belang is de visie van Beb Vuyk zelf te vernemen: ‘We waren Nederlandse socialisten, we werden Indonesische socialisten. Vrijwel al onze vrienden behoorden tot Sjahrir's groep. Ik werkte mee aan kranten en tijdschriften van deze groepering. Begin 1958 werd onze positie naar twee zijden onhoudbaar. Als voormalige Nederlanders bracht het Nieuw-Guineaconflict ons in de knel, als Sjahrirmensen en ik, als medewerkster van Indonesia Raya, een felle anti-Soekarnokrant, kwamen we in de interne Indonesische verhoudingen scheef te liggen. Verschillende vrienden verlieten het land, Mochtar Loebis, de hoofdredacteur van de Indonesia Raya werd gevangen genomen. Wij kwamen naar Holland, maar niet als spijtoptanten, maar omdat hier onze beide zoons studeerden en ik mijn bindingen met taal en literatuur behouden had, in Nederlandse tijdschriften was blijven publiceren en bij Nederlandse uitgevers uitgaf en een deel van onze oude vriendengroep ons opwachtte’.
De bundel De wilde groene geur verscheen voor het eerst in 1941 in Batavia en werd herdrukt in Amsterdam in 1947. Zij bevatte oorspronkelijk vijf verhalen, waarvan er drie geschreven werden vóór 1929, het jaar waarin Beb Vuyk naar Indië vertrok. De thans verschenen herdruk is vermeerderd, zoals gezegd, met twee auto-biografische hoofdstukken en met een verhaal dat onlangs in Tirade te lezen is geweest.
Beb Vuyk onderscheidt drie fasen in haar schrijverschap. De eerste, vertegenwoordigd door drie verhalen, ‘De vriend’, ‘De verliezer’ en ‘Vele namen’ valt voor haar vertrek in 1929. Deze verhalen zijn alle geschreven vanuit ‘de vereenzaming van de hoofdfiguren tot een verminking, die zijn oorzaak vond in bepaalde ervaringen uit mijn kindertijd’. Ze verschenen in De Vrije Bladen, waarvan Van Wessem de redacteur was. Hij ontraadde Beb Vuyk haar voorgenomen vertrek naar Indië, omdat de koloniën voor een beginnend kunstenaar fataal zouden zijn. Het zijn Beb's grootmoeders geweest die op de eerste periode haar stempel hebben gedrukt. Geboren in Delfshaven, waar haar vader scheepsbouwer was en opgroeiend in een omgeving van havens, pakhuizen, oude schepen, kleine huizen en winkels in scheepsartikelen konden de soms wat wonderlijke verhalen van haar moeders moeder als het ware aansluiting vinden bij de werkelijk-