die openlijk geuit kunnen worden. Een geuite grief is een gedeelde grief. Dat zit al in de dubbele zin van het woord mededelen.
Wordt een grief te vaak herhaald, dan staan er voor de regeerder verschillende mogelijkheden open. Hij kan een onderzoek toezeggen en na verloop van jaren (tijdens welke telkens aan het voortschrijden van het onderzoek gerefereerd wordt) uitvoerig zeggen dat er gelukkig geen enkele reden tot ongerustheid is. De fractievoorzitters van de regeringspartijen staan daarna een voor een op en danken de regeerder hartelijk voor het uitvoerig onderzoek en het uitvoerig antwoord. Bij gezonde mensen is de grief dan al lang een onderdeel van de normale omgeving geworden. Het zou wreed zijn uit een oogpunt van Pavloviaanse psychologie om er iets aan te veranderen (waarschijnlijk is hier van een kleine oostelijke invloed sprake).
De regeerder kan ook niets doen en de grief zo vaak laten herhalen, dat alle omstanders automatisch spreken van querulantie, rancune, paranoia. De omstanders hebben toch al een belangrijke taak door regelmatig (reimatig) te zeggen: ‘dat kan men hier toch maar zeggen’.
De werking van dit gezegde is zo machtig dat de meerderheid van de stemgerechtigden (de stemgerechtigden kunnen kleine wijzigingen veroorzaken in de verhoudingen van de contingenten dikkopjes van de verschillende partijen. Deze vrij theoretische mogelijkheid heeft de zelfde psychologische voordelen als het uiten van grieven) bereid is om een leger van nog-niet-stemgerechtigden er voor te laten vechten. Jullie zijn liever dood dan slaaf, zeggen de stemgerechtigden dan.
Men heeft het wel eens smalend over het oudste beroep der mensheid, maar ik acht dat smalen niet op zijn plaats. Regeren is een kwestie van roeping, m.a.w. men kan er niets aan doen; onderzoekingen bij chimpansé's hebben aanwijzingen gegeven dat hormonen hierin de grote drijfveren zijn. (Inspuiting van mannelijk hormoon deed zowel mannetjes als wijfjes op de hiërarchieke ladder stijgen. Vrouwelijk hormoon bracht de dominantie van de mannetjes omlaag, die van de wijfjes omhoog.) De enige oplossing die actieve anarchisten misschien zouden kunnen toepassen is castratie. Maar de wereld is al zo dicht bevolkt, dat men zonder een echte hormonale hiërarchie tot hongersnood en epidemieën zou raken. Men moet wel héél idealistisch zijn, volstrekt onwetend van de menselijke aard, om te hopen dat het na die catastrophe anders zou gaan.
Eeuwenlang heeft men grieven opgevangen door van tijd tot tijd wijzigingen aan te brengen in de weg die iemand moest afleggen om regeerder te worden. Heel lang ging alles goed doordat het volk dom was, d.i. er van overtuigd dat er aan het bovenkomen van leiders toch niets te doen viel, hetgeen de leiders zelf vertaalden in dat ze een door god verordonneerd gebeuren waren. In de tijd dat men van de hormonale werkingen niet op de hoogte was, was het toeschrijven aan God of Goden trouwens de gangbare manier om te zeggen dat men het niet wist. Mannen met grote dominantie rezen eenvoudig omhoog, zonder belemmering van stembus, diploma's, spraakcursussen enz. Het is onjuist om te menen dat dat de sterken zouden zijn, een vorige generatie sprak - alweer smalend - van vuistrecht. Dat berust op gebrek aan waarnemingen bij dieren. Dominantie, de plaats in de hiërarchie, wordt evenals territoriumbezit slechts voor een klein deel veroverd door krachtsinspanning of intelligentie. De werkelijke wapens zijn zelfbewustzijn, bluf, goede gezondheid (hormonen!), gebrek aan inzicht (moed), doorzetten.
Maar als het dan alleen een hormoonkwestie is, die ongetwijfeld aan weerskanten van de muur gelijk werkt, wat is dan het formuleerbaar voordeel van leven aan deze kant?
Ik geloof dat ik nu toch iets heb gevonden dat de term democratie voor ons stelsel rechtvaardigt.
Inderdaad, het hormoon is blind en als de dominanten vrijuit met elkaar concurreren, komt de absolute heerser boven. Dat is sinds Australopithecus al bijna een miljoen jaar zo gebeurd. Maar elke keer wanneer een dominantie verworpen werd door een sterkere, betekende dat een labieler worden van de top. Geen van de absolute heersers kreeg tijd om een ras te kweken van absolute heersers, want eer de dominantie puur gekweekt was, kwam de volgende revolutie. Dit betekent het wegziften van te sterke dominanties, alleen de kleinere, nog net functionele blijven over.
Zo heeft het volk op zijn klagende, achterbakse manier wegen gevonden om de macht van het absolute te verbrokkelen. Een werkelijke keus van leiders door het volk is niet mogelijk, die worden nog steeds door hun hormonen naar voren gedrukt, maar door het versplinterend partijenstelsel staan de stieren nu in aparte loopgangen, er is geen vechten meer bij en zeker geen gevaar voor de omstanders. Gezamenlijk zijn ze nog net in staat, gedreven door wat ze plicht, roeping, opoffering of god noemen, om de tredmolen van een steeds vriendelijker maatschappij op gang te houden.