Films
echtscheiding op z'n italiaans is op het Venetiaanse filmfestival bijzonder toegejuicht. Men kan zich dat voorstellen. Het taboe van de scheiding ligt de Italianen natuurlijk zwaar op de maag, en een film die dat taboe belachelijk maakt zonder dat men zich verplicht hoeft te voelen de verontwaardigde stekels op te zetten, komt als een geroepene. Als Nederlander kijkt men intussen geamuseerd toe, zonder helemaal te kunnen geloven in de hartstochtelijke liefde van Mastroianni voor zijn nichtje, die de moord op zijn vrouw onvermijdelijk maakt. Het merkwaardige van de film is, dat hij geen overweldigende indruk maakt, maar toch door de kijker onder de ‘betere films’ wordt gerangschikt, terwijl hij pas later, als hij de film nog eens gaat zien, of als hij fragmenten ervan ziet op de televisie, gaat beseffen dat echtscheiding op z'n italiaans toch een heel eigen, onverwisselbare sfeer had, waardoor er meer van in het geheugen blijft hangen dan men, tijdens het kijken voor de eerste keer, verwacht had.
Met leviathan (De Geest van het Kwaad) is het omgekeerde het geval. De jonge regisseur Leonard Keigel overtuigt volkomen, zolang men in de donkere bioscoopzaal zit. Het drama, dat door zijn directheid ietwat Skandinavisch aandoet, maar voor het overige de klare sfeer van Bergman c.s. verwisseld heeft voor een grüberische film noir-sfeer, ontrolt zich langs psychologische lijnen die de geleidelijkheid missen, maar door snelle rake toetsen van Keigel wel degelijk overtuigen. Onder de dekmantel van de schijnbare onbewogenheid en het ‘underacting’ woelen zich grote hartstochten los, waarin we volgaarne geloven zolang we in het donker zitten te kijken, maar waaraan de herinnering alras vervaagt zodra we weer buiten staan.
En dan is er nog a raisin in the sun, ook al een probleemkind. Overgeplant van het toneel op de film, en alleen daarom al met wantrouwen bekeken door de puristen. De Volkskrant verwierp de film daarom zonder meer, zonder er veel woorden over vuil te maken. Dat nu is sterk overdreven. Het moge waar zijn, dat het drama (een wat te somber woord voor dit warmbloedige gebeuren) zich afspeelt binnen de huismuren, maar een film wordt niet méér film naarmate er groter afstanden worden afgelegd. Binnen de mensen (de acteurs zijn weliswaar negers, maar het valt op dat zij zo op ons lijken; ‘uiteraard’, bedenkt men pas daarna) worden evenveel grote afstanden afgelegd, van himmelhoch bis zum Tode. a raisin in the sun is daarom een bijzonder boeiende film, maar niet alleen daarom, want er wordt door Sidney Poitier, Ruby Dee en Diana Sands volkomen camera-geniek geacteerd, waarbij de af en toe optredende ‘gevoelsverheffing’ niet te wijten is aan overacting of toneelmatigheid, maar aan grotere bewogenheid, noem het volkser beleving. Zelfs de gigantische moeder van Claudia McNeill blijkt door haar grote persoonlijkheid nog binnen de grenzen van de televisie te blijven. Geen volmaakte, wel een boeiende film!
N.S.