Tentoonstellingen
Zevenduizend Jaar Perzische Kunst in het haags Gemeentemuseum is veruit de belangrijkste tentoonstelling die op het ogenblik aan de gang is. Den Haag zet er zijn na-oorlogse traditie van exposities van buiten-Europese en vroeg-Europese kunst op voortreffelijke wijze mee voort. Zevenduizend jaar, d.w.z.: van het begin der protohistorie (5000 v.Chr.) tot bijna aan het Farahdibaisme (dat nog zeer oude trekken toont). Uit proto- en prehistorie (1500-700) stamt onder meer een prachtige collectie ceramiek. Nog net prehistorisch zijn ook de Luristan-bronzen en de 9de eeuwse massief gouden schaal, afkomstig uit Hassanlu. Op deze expositie blijkt bovendien dat schoolboekjesfiguren als Darius I en Xerxes nog geheel andere dingen hebben gedaan dan voortdurend op de Grieken losslaan. Uit de tijd der Parthen, die met hun Zarathustra al iets van Nietzsche begrepen moeten hebben, geeft de tentoonstelling zeer fraai zilver te zien. Met een overzicht van de vaak duizend-en-één-nacht-achtige kunst uit de periode van de Islam, wordt zij afgesloten. Tot 18 november.
In het Stedelijk Museum te amsterdam wordt tot 22 oktober een expositie gehouden van schilderijen, aquarellen en tekeningen van Herbert Fiedler, de Amsterdams-Duitse kunstenaar uit voornamelijk expressionistische hoek, die aan het begin van dit jaar is overleden. Fiedler heeft op een grote groep Hollandse kunstenaars en andere vrienden steeds diepe indruk gemaakt. Zij dragen hem op handen. Wentincks inleiding tot de catalogus staat ook geheel in het teken van grote bewondering. Met de vrienden van Manet na diens dood, roept hij uit: ‘Wij hebben nooit geweten hoe groot hij was.’ Ik moet eerlijk bekennen het nu nog niet te weten; ik kan in Fiedler in ieder geval niet de toekomstige wereldberoemdheid zien die zijn bewonderaars profeteren (‘hij is tezeer van morgen om toegankelijk te zijn voor vandaag’, aldus een der kunstbeschouwingscliché's.) Het is overigens een boeiende tentoonstelling die aan hem gewijd is.
Het Rijksprentenkabinet geeft een belangwekkend overzicht van ‘Het landschap bij Hokusai’ (tot 1 december), waarvoor men o.a. prenten geleend heeft uit Parijs en van het British Museum dat er om bekend staat dat er slechts hoogst zelden iets de deur uit gaat. Tot 18 oktober kan men - na Amsterdam - in het Van Abbemuseum te eindhoven genieten van de muziek-schilderkunst-symbiose, op touw gezet door de Duitse notenspetteraar Stockhausen en de aan hem verwante schilderes M. Bauermeister. In hilversum, Goois Museum, exposeert Paul Citroen tot de 28ste en in het utrechts Centraal Museum tenslotte kan men tot 2 december terecht voor ‘Hedendaagse kunst uit Bali’. Daar mag het motto bij: ‘het is niet meer wat het geweest is’.
E. de J.