gangspunt waardeer en op de VVD een massa heb aan te merken. Zoals nu op dit rapport van de Teldersstichting over het ‘Open ondernemersschap’, een duidelijke reactie op het rapport van de Wiardi Beckmanstichting over de hervorming van de onderneming.
Als in andere sectoren van de liberale gemeenschap is ook in het sociaal economische vlak een contra-reformatie aan de gang. Zoals er veel meer socialisten zijn dan leden van de PvdA zo zijn er ook veel meer liberalen dan leden van de VVD, maar wat bij de grote massa der socialisten met een snel in kennis en ontwikkeling toenemende arbeidersstand niet van belang is, leidt bij de VVD tot een vergrijzing, waarbij het liberale denken in Nederland overwegend door een beminnelijk stel oudere zeer welgestelde heren wordt geventileerd. Aldus is ook een zeker conservatisme langzamerhand inherent geworden aan het liberale denken. Als dus de socialisten komen met denkbeelden over de hervorming van de onderneming, stellen de liberalen daar slechts tegenover enerzijds een afwijzing van fundamentele veranderingen, maar daarnaast correcties van het bestaande, al jaren bruikbaar geblekene. Daarmede missen ze dan een kans om tot de verbeelding van vriend en vijand te spreken. Met het rapport van de Wiardi-Beckmanstichting kon men het op bepaalde punten totaal oneens zijn, maar het sprak tot de verbeelding: het teveel aan macht - in het midden latend of het ten kwade wordt gebruikt - moet onder controle, onverdiende privileges moeten verdwijnen. Het rapport van de Teldersstichting spreekt niet tot de verbeelding, het is een precisering van wat de naar buiten leidende liberalen dus denken over structuur, positie en functie van de onderneming; er behoeft maar weinig te gebeuren, men beperkte zich tot het corrigeren van schönheitsfehler, die elk systeem overigens zullen aankleven. Bovendien is het rapport in meer dan een opzicht een doublure van een veel meer bedrijfstechnisch ondernemersrapport (van de z.g. commissie-Hamburger
van het Verbond van Ned. Werkgevers). In het werkgeversrapport werd min of meer de ‘bon ton’ van de redelijke ondernemer geformuleerd, veel verder wilde men niet gaan en verder-gaan ligt trouwens weinig op de weg van een vakbond van patroons. Ik zie er daarbij van af, dat naar mijn persoonlijke overtuiging de situatie van de individuele onderneming, waarmee het publiek te maken heeft, bepaald niet om hervorming schreeuwt. Het rapport van de Teldersstichting had evenwel een andere functie: hier was een politieke geloofsbelijdenis aan de orde. Hier had men desnoods voor een redelijke mate van geleidelijkheid kunnen pleiten, maar hier had men ten minste tegenover de typisch socialistische denkbeelden van de Wiardi-Beckmanstichting een nieuwe idee moeten zetten zonder in een kreet te vervallen. Men acht het instituut van de arbeider-commissaris onjuist. Accoord. Maar kan het hele instituut van de raad van commissarissen (‘Aufsichtsrat’) niet veel beter op de helling? De commissarissen worden door de aandeelhouders gekozen en vertegenwoordigen de aandeelhouders. De aandeelhouders hebben echter in feite geen andere functie dan die van kapitaalverstrekkers en die functie kunnen zij aanvaarden en liquideren via de beurs. Wat hebben zij in de praktijk aan de commissarissen. Het is maar één voorbeeld en gechargeerd daarbij, maar dat soort dingen houdt de geesten bezig. Functioneren de Hoogovens zoveel beter met commissarissen dan de Staatsmijnen zonder? Ziet, Luther ontketende de Hervorming en hij kreeg een massa aanhang van lui, die de boel beu waren. Er kwam een contra-reformatie, die enkele misstanden wegnam, maar de protestanten bleven en Luther kreeg de eer. Of neem een controversiële figuur als Keynes; óver zijn graf bleef men twisten, maar het denken bracht hij vooruit en ook de praktijk. Precies als de roomse
contra-reformatie bij de religieuze praktijk vond de Teldersstichting in het ondernemingsbestel slechts een paar vuiltjes, die opgeruimd moeten worden. Daarbij was de Wiardi Beckmanstichting toch ook al niet waarlijk revolutionair, maar zij wilde voor het juist functioneren van de onderneming strikter waarborgen dan alleen een globale wetgeving. Daarmee was het nieuwe uitgangspunt gegeven: in plaats van de uiteraard wat bureaucratische vennootschapskamer had men een produktieraad kunnen voorstellen, opdat het zinloze doubleren van produkties worde vermeden in een land met een laag welvaartsniveau en een duidelijk tekort aan produktiemiddelen. Of acht men dat in