Reacties van lezers
De economisering van de politiek
H.G. Surie bestrijdt (H.W. 26-9-62) de theologiserende methode in de politiek langs de theologiserende weg. De voorwaarde voor deze methode is een dogmatisch uitgangspunt. Surie gaat er van uit dat politiek het redelijk afwegen van belangen moet zijn, en in de trant der wetenden vertaalt hij dit in: politiek is het redelijk afwegen van belangen. Hij verschilt niet in toon, noch in methode van de politicerende dominees, alleen zijn dogma is de redelijkheid. Surie is dus misschien geen dominee, maar toch minstens een nieuwe Christen.
De voornaamste fout is deze. S. schrijft: ‘Politiek nu heeft niets met absolute waarden van doen, evenmin met waarheid meestal.’ Een dergelijke vergissing maken redelijke mensen wel meer. Politiek heeft altijd met absolute waarden van doen, het is de neerslag van levensbeschouwingen op het staatkundige en maatschappelijke leven in de ruimste zin. De moeilijkheden zijn er al direct als persvrijheid tot een belang bestempeld wordt. Persvrijheid is een onderdeeltje van de liberale ideologie, en alleen een belang voor alle politieke partijen als er een machtsevenwicht bestaat. Komt er een verstoring van het evenwicht, dan wordt het plotseling een metafysisch idool der minderheden. Persvrijheid is wel een heel bedenkelijk voorbeeld van een belang, maar ook bij het doordenken van een kwestie als de Bijlmermeer komt men onvermijdelijk op levensbeschouwelijke problemen te recht, bijvoorbeeld via het zelfbeschikkingsrecht der Bijlmermeerders, of via de door God bewoonbaar verklaarde krotwoningen van Amsterdam.
Niet alleen de door het Christendom bezetenen lijden aan de theologiserende kwaal, dat bewijzen Surie, Marx, een hele kluit liberale profeten, kortom, alle bouwers van een politieke theorie, behalve misschien Machiavelli, maar die is dan ook eerder een analyticus.
Misschien is Surie in verwarring gebracht door de tendens die in de wereld valt waar te nemen, het verschijnsel der economisering van de politiek. Dit betekent inderdaad het voor de politiek verloren gaan der eeuwige waarden, maar daarmee houdt tegelijk de politiek op politiek te zijn, en wordt economie. Surie stelt apodictisch dat dit goed is, omdat het redelijk is, ik meen dat het gebeurt omdat de mensheid zijn hogere aspiraties ter zijde stelt nu de aardse heerlijkheden gemakkelijker bereikbaar blijken te zijn.
Het bestaan van deze tendens valt niet te ontkennen, al hebben jonge landen vaak voor hun plannen nog politieke concepties nodig. In internationaal opzicht heeft Chroesjtsjow de nieuwe weg duidelijk gezien: Vreedzame coexistentie is de economisering van het politieke ideaal der wereldrevolutie. Heel paradoxaal plaatst hij hiermee zijn communistische land als een economische eenheid op de kapitalistische wereldmarkt.
Ook in Nederland valt het verschijnsel duidelijk op te merken nu ons laatste politieke probleem door anderen is opgelost. De belangrijkste zaken waarover de troonrede spreekt zijn van sociaal-economische aard. De S.E.R. is zich aan het ontwikkelen tot een soort ondernemingsraad van het bedrijf der Koninklijke Nederlanden, terwijl het parlementaire leven verflauwt tot een anachronistisch gebabbel.
Tenslotte is ook de E.E.G. een aanwijzing voor
deze ontwikkeling. Het economische belang staat duidelijk voorop, al wil een der laatste politieke Mohicanen, de Gaulle, er nog een politieke mythe omheen bouwen. Helaas voor hem slaat zijn deetje niet erg aan, niet in het eigen land, en zelfs niet in het voor mythen overgevoelige Duitsland. Hij heeft de tijd tegen zich. De politiek, d.w.z. de absolute waarden, leggen het af tegen de economie, de methode van algemene materiele belang.
W.H. Roobol