Films
De film lolita van Stanley Kubrick behoeft enige verdediging. Men heeft gezegd dat de film het boek niet evenaart, en dat is juist. Had hij 't boek wel geëvenaard, dan zouden we nu een geniale film rijker zijn. Geven we dus de mensen gelijk die zeggen dat het boek beter is, (een beetje) ongelijk hebben ze als ze zeggen dat Kubrick z'n kansen niet gegrepen heeft. Men vergeet dat hij voor een onmogelijke opgave stond. Nabokovs lolita immers is een volstrekt literair boek, geniaal geschreven als een wassende stroom, vol literaire humor en in principe niet filmisch gedacht. Nabokov is ‘de vreemdeling die van zijn abstracte oever bedaard de stroom van plaatselijk verdriet gadeslaat’ (‘bastaards’ - ‘bend sinister’ blz. 11). Terwijl men zich als lezer meestal wenst te vereenzelvigen met de hoofdpersoon in een boek, wil de lezer van lolita zich niet met Humbert Humbert vereenzelvigen - hoezeer hij ook met hem meevoelen kan - maar met Nabokov, de man die het allemaal zo wist op te schrijven. In het bijzonder Nabokovs veelal tussen haakjes geplaatste humor is voor de filmer onvertaalbaar. Misschien dat alleen Truffaut, die met zijn poëtische, soepele intelligentie van het enigszins gelijkgeaarde en even ‘onverfilmbare’ boek jules et jim een meesterwerk maakte, op zijn vlugge, weglatende wijze een typische Nabokov-regel als ‘Mijn bijzonder fotogenieke moeder stierf door een zonderling ongeval (picnic, bliksem) toen ik drie jaar was...’ had kunnen uitbeelden. Van Kubrick kan in ieder geval gezegd worden dat hij ervan maakte wat hij ervan maken
kon. Daarbij had hij, ook om praktische redenen uiteraard, te kampen met een te oude Lolita (in het boek begint ze 12 jaar te zijn, Sue Lyon was achter in de 14 toen de opnamen begonnen; en een Amerikaanse van 14 ziet eruit als een Hollandse van 17) en een ook al te oude Humbert Humbert. Toen James Mason Sue als tegenspeelster kreeg was hij immers 52 jaar, en Humbert Humbert was 37 toen hij Lolita voor het eerst ontmoette. Vijftien jaar extra aderverkalking maakte van de ‘abnormaal’ gepreoccupeerde Humbert een oude snoeper. Daar stond tegenover dat Kubrick zich gelukkig mocht prijzen met Shelley Winters, die Nabokovs aan haar gespendeerde ironische sentimenten nauwkeurig in kaart wist te brengen, terwijl Peter Sellers de volmaakte reincarnatie van Quilty bleek. Vooral de laatste, grandioze scène in het boek, waarin Quilty ‘majestueus bloedend’ aan zijn einde komt, kreeg aan het begin van de film een even grandioze interpretatie van Kubrick, Sellers, en toch ook James Mason. Deze moordscène kan men als de enige filmische scène in het boek beschouwen. Men begrijpt eruit wat Kubrick van lolita had kunnen maken, als het boek niet zo'n specifiek literair meesterwerk was geweest.
Een zeer aanbevelenswaardige film is ook nog il posto. Met een zo vertederende ernst heeft de jonge regisseur Ermanno Olmi de hoofdpersoon bekeken die zijn eerste baantje gaat vervullen, dat alle humor in weerwil van de regisseur uit de dingen en omstandigheden schijnt op te schieten. Natuurlijk is dat slechts schijn. Olmi heeft de dingen en gebeurtenissen feilloos in de hand, hij rangschikt ze met een nauwkeurig oog, maakt ze los van hun omgeving waardoor het alledaagse een bijzonder komische uitwerking krijgt, ook al door de vanzelfsprekendheid waarmee vergrotingen van de dagelijkse praktijk (het examen bijvoorbeeld) of de snelle opeenvolging van de gewoonlijk over een dag verdeelde handelingen (de scène op het kantoor) als de meest vanzelfsprekende zaak van de wereld worden gepresenteerd. Ik heb in tijden niet zo onbedaarlijk om een film moeten lachen (de laatste keer was bij shadows).
N.S.