gekozene is een der hoofdoorzaken van de verschraling van de democratie op het parlementaire vlak. Naar onze smaak moet de Regering, maar meer nog de Volksvertegenwoordiging, het initiatief nemen om ons kiesstelsel te democratiseren door op de grondslag van de evenredige vertegenwoordiging en uitgaande van het lijstenstelsel stappen te doen in de richting van het personenstelsel. Deze materie, die veel minder ingewikkeld is dan onze mathematische kiesrechtdeskundigen wel doen voorkomen, leent zich bijzonder goed voor een voorstel van wet uitgaande van vooruitstrevende jongere Kamerleden uit alle democratische partijen. De ouderen volgen dan wel.
Maar niet alleen in de parlementaire sfeer is de Staat afgeleefd en het huis uitgewoond. De tijd is gekomen om de provinciale indeling, die uit de middeleeuwen dateert en de gemeentelijke indeling, die op veel plaatsen aan oude heerlijkheden herinnert met haar bestuurlijke structuur, die meer dan honderd jaar statisch is gebleven, op de helling te brengen. Het moge merkwaardig klinken, maar omdat rivieren vaak grensoverschrijdend zijn, zou het zelfs kunnen, dat waterschappen dat ook worden. Daarvoor is hun keurs nu te eng. De roep naar regionale eenheden met bestuursbevoegdheden, die wat ons betreft in het geval van grensoverschrijdende rivieren ook verder mogen reiken dan onze grenzen, wordt sterker. In alle provincies neemt men streekbewegingen waar, die door sommige provinciale besturen met ware doodsverachting worden gepousseerd. Een recent voorbeeld op dit gebied is de onlangs tot stand gekomen ‘Stichting Streekbelangen Midden-Limburg’ waarin 26 gemeenten gaan samenwerken om de economische, sociale, culturele en recreatieve ontwikkeling van de streek te bevorderen.
Oprichting van regionale eenheden met bestuursbevoegdheid zal een terugtreden van de provinciale overheid tot gevolg hebben. Nu echter steden het gewicht van provincies hebben en hele streken boven zulk een gewicht uitgroeien, moet de provincie oude stijl enerzijds en de gemeente oude stijl anderzijds op de helling, om tot nieuwe regionale bestuurseenheden te komen, die rechtstreeks onderhandelingspartner van de centrale overheid zijn. Een en ander zou de bestuurlijke opzet van Nederland niet alleen verbeteren, maar vooral ook aan de besluitkracht en besluitvaardigheid van de lagere organen ten goede komen. Op deze basis zou een stuk ‘decentralisatie’ waarover zoveel mensen al zolang spreken en vergaderen, en die vele ambtenaren slapeloze dagen heeft bezorgd, kunnen worden verwezenlijkt.
Kan zo de besluitvaardigheid en de rentabiliteit van de lagere organen worden verhoogd, ook voor de centrale overheid moet wat worden gedaan. Zij mist bewegingsvrijheid op bestuurlijk terrein. Zij is legislatief onvoldoende bewerktuigd, om haar taak in de welvaartsstaat snel en effectief te vervullen. Dit euvel zal, ten dele althans, kunnen worden ondervangen door de wederinvoering van de zelfstandige algemene maatregel van bestuur, waarvan het terrein bij de wet moet worden afgebakend. Zulks een verbetering van de apparatuur van de Regering zou intussen gepaard moeten gaan met verhoging van de rechtsbescherming van de burger tegen overheidsdaden met rechtsgevolg.
Voor een hervorming van ‘de leiding van de staat’ (Van der Goes van Naters), vast te leggen in ‘nieuwe grondwetsartikelen’ (Romme), of in een geheel ‘nieuwe grondwet’ (Van Poll), bood de periode van ‘herstel en vernieuwing’ (Schermerhorn-Drees) kort na de oorlog ogenschijnlijk ‘staatkundige perspektieven’ (Molenaar). Pogingen daartoe mede door deze heren gedaan zijn in reactionair politiek vaarwater gestrand.
Toch was de democratie in de periode van gezagsschemering na het vertrek van de nationaal-socialistische ‘Wunderkinder’ minder in gevaar dan nu.
Op de Afsluitdijk, gebouwd in de magerste jaren voor de oorlog, bevindt zich een gedenkplaat, die vermeldt dat een levend volk aan zijn toekomst bouwt. Een volk, dat leeft bouwt ook aan de toekomst van zijn staat, en vooral in de vette jaren.
De democratische partijen in Nederland zouden de vernieuwing van het staatsbestel in haar verkiezingsvaandels voor 1963 moeten schrijven.