Hollands Weekblad. Jaargang 4
(1962-1963)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||||
Hollands weekblad tijdschrift voor literatuur en politiek vierde jaargang · nummer 174 · 3 oktober 1962Ander hoger onderwijsHet Centraal Bureau voor de Statistiek heeft berekend, dat bijna de helft (46 percent) van het aantal studenten, dat in de jaren 1948-1950 voor het eerst is ingeschreven, zijn studie niet heeft afgemaakt. Dit lage studierendement betekent, dat de universiteit bij de opleiding van studenten tekort schiet. De universiteit: dat zijn vooral curatoren en hoogleraren. Zij zijn degenen die meer dan wie ook verantwoordelijk zijn voor de gang van zaken. Men kan natuurlijk de schuld van het hoge afvalpercentage (en van de lange studieduur, de frustraties der stafleden, en de onvoldaanheid waarmee veel afgestudeerden op hun studie terugkijken) in de schoenen schuiven van middelbaar onderwijs, studenten, minister en parlement. Daar is de misstand ook zeker voor een deel toe te herleiden. Maar de hoofdoorzaak ligt in de opvattingen en activiteiten van de grootste machthebbers in de universitaire samenleving. De CBS-cijfers zijn in april gepubliceerd. Wie op grond daarvan schaamrood en hervormingsplannen verwachtte bij degenen die zich de bevindingen van de rekenaars het meest kunnen aantrekken, vergiste zich. Toch was er een mooie gelegenheid om te laten merken, dat men ernaar streeft de gebrekkige universitaire opleiding zo snel mogelijk te veranderen, namelijk bij de elf rectorale redevoeringen die aan het begin van het academische jaar zijn gehouden. Maar hoewel het onvoldoende studierendement in iedere rede ter sprake kwam, was er geen enkele rector die er het bewijs in zag dat een universitaire opzet, die zulke serieuze brokken maakt, een verkeerde opzet is. De meeste oraties waren klaagzangen, over de snelle groei, over de problemen van studentenhuisvesting en nieuwbouw, over de aantallen promoties die niet meegroeien, over de zwaar belaste hoogleraar. Ook over rendement en studieduur, maar zonder dat daar enige kritiek op hoogleraren of curatoren, enige suggesties voor ingrijpende verande- | |||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||
ring van studieprogramma's, examenpraktijk of selectiesysteem voor en tijdens de studie mee gepaard gingen.
Nu er over Nieuw-Guinea gelukkig niet veel meer te zeggen valt, zou het mooi zijn als de politieke aandacht zich meer richtte op een onderwerp dat voor ons land van groter belang is: de reorganisatie van het hoger onderwijs. Want de enigen die de macht bezitten om de primair verantwoordelijke curatoren en hoogleraren te corrigeren zijn tenslotte parlement en minister. Zij zouden de universitaire opleiding kunnen verbeteren door maatregelen te nemen of te eisen voor:
| |||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||
K.L. Poll |
|