schien wat ver, maar ongevraagde aardigheden die de koning in verlegenheid brengen, zijn in ieder geval ongepast.
De geleerde is de mindere van het gezag, hij moet zich leren plooien naar de wensen van zijn werkgever zoals de volkenrechtsgeleerde van het ministerie van buitenlandse zaken zijn juridische argumenten leert aanpassen aan de wil van zijn minister, aan het belang van zijn land. Doet hij dat niet, stelt hij zijn eigen waarheden hoger dan die van zijn koning, dan staat hij gelijk aan de soldaat die de bevelen van zijn meerderen niet opvolgt, aan de dienstweigeraar, de deserteur. De geleerde die de koning rekenschap vraagt van diens kennis draait de rollen om. Hij kent niet de volgorde van zijn loyaliteiten. Hij verraadt zich als ondermijner van de hiërarchie die onze samenleving ordent, als intolerant tegenover zijn medeburgers die de vorst het hoogste gezag hebben toegekend. Op zijn insubordinatie is maar één antwoord: straf.
Vierde antwoord. De ironie, die in uw tegenvraag doorklinkt, bevalt mij, maar maakt mij ook ongelukkig. Ik ben verheugd over de eerlijkheid van uw reactie, en somber over de waarheid ervan. Natuurlijk weet ik niets van uw wetenschap af, ken ik de oude noch de nieuwe theorieën waarmee u werkt. Dat is het lot van de koning: hij bezoekt fabrieken, opent parlementen, doopt schepen, verdeelt onderscheidingen, tekent wetten, ontvangt diplomaten, prijst geleerden, maar overal waar hij komt, bij elk woord dat hij spreekt, is hij de dilettant, de frasenzegger. De koning vormt de wassen neus van de samenleving. Hij is de kroon maar niet het hoofd eronder.
U zult misschien denken: maar alle eerbied dan, alle rijkdom, alle liefde voor de koning, alle sprookjeswaarde van de monarchie voor kinderen en volwassenen. Dat is het juist: de mensen zijn niet op mij gesteld vanwege mijn persoonlijke verdiensten en eigenschappen, maar om wat ik voor hen vertegenwoordig. Zij beschouwen mij in de eerste plaats als vertegenwoordiger van zichzelf, van hun collectiviteit, van hun land. Hoe grijzer ik mij gedraag hoe liever hun dat is, want iedere uitgesprokenheid, iedere voorkeur zou mij kenbaar maken als individu en daar zou mijn symboolwaarde onder lijden. Zij houden in mij van zichzelf; ik ben hun spiegel, hun kerk in het midden, hun echoput, en wanneer zij mij met goud, bloemen en paleizen omringen, is dat omdat zij graag een welvarend en rooskleurig beeld van zichzelf voor ogen willen hebben. Ik ben de dupe van hun zelfaanbidding.
Uw spot gaf mij de kans als souvereine enkeling te antwoorden en niet als koning. U negeerde mijn masker maar u maakte mij juist daardoor weer eens bewust van het bestaan ervan.
Vijfde antwoord. Ja natuurlijk, anders zou ik u niet naar het nieuwe vragen. In een tijd waarin de wetenschap zo machtig is, is het voor een koning zaak de wetenschap bij te houden. Wij mogen dan het vertrouwen in rede en redelijkheid verloren hebben, maar het geloof in weten en wetenschap is sterker dan ooit. De geleerden werpen zich op als redders der mensheid, en al zijn er mensen die deze uitverkiezing der geleerden niet accepteren, ik sluit mij aan bij de meerderheid, die gevoelig is voor de overweging: de wetenschapsbeoefenaars hebben ons in het moeras geholpen van de dreigende collectieve ondergang; zij zijn dus ook bij uitstek degenen die ons er weer uit kunnen halen.
Als u die gedachte wat onwetenschappelijk in de oren klinkt, meneer de geleerde, als misschien zelfs mijn hatelijkheden u niet geheel ontgaan, laat ik u dan snel verzekeren dat ook een koning die op zijn hoede is voor de pretenties der wetenschap graag wil weten waaruit die pretenties bestaan. Uw kennis is macht, en een koning doet verstandig zich eerder te scharen onder de wetenden dan onder de onwetenden. Alleen dan zal hij er misschien in slagen te voorkomen dat u en de uwen hem op een beslissend moment het heft uit handen nemen. Daarom nogmaals - en ik hoop dat u dit keer zo vriendelijk wilt zijn de vraag te beantwoorden -: Was gibt es Neues in der Wissenschaft?