Hollands Weekblad. Jaargang 4(1962-1963)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Leo Ross Tovertuin (voor drs Wilmink) Hoog boven haar hoofd hief zij de schoen. ‘Kind, lief kind, wat ga je doen?’ 't Prinsesje sloeg toe en het bloed stroomde rood. In haar zilveren stoel zat de grootmoeder dood. Tijdens onweer en storm in pikdonkere nacht wordt de koningin-moeder het huis uit gebracht op de bultige rug van een oude meid. 't Prinsesje lacht luidkeels, de oude schreit. In de donkere tuin, door iepen omkringd, heerst voortaan de stilte des doods, nooit zingt er een vogel meer, in het welig plantsoen wil niets meer groeien - alleen één bloem. Zij is een geschenk van de koningin-moeder! Nooit bloeide een roos ter wereld verwoeder! De tuin is vervuld van wijnzwoele geuren: nu gaat er weer iets ontzettends gebeuren. 't Prinsesje berekent niet zelf wat zij aansticht: 't is haar vader die haar in stormachtig maanlicht oproept tot misdrijf; aan 't eind van de laan is verzwonden zijn standbeeld dat daar heeft gestaan. ‘Mijn dochter, mijn dochter, je moeder regeert en zwaait de scepter die mij onteert!’ ‘Mijn vader, 'k deed immer wat gij mij geboodt...’ ‘Pluk de doorns der roos en meng die in haar brood!’ Weer spelen spotzieke spooksels op zolder, verkwikken elkaar met koboldenkolder! De dove meid op haar bultige rug brengt de koningin naar de moederschoot terug. Het prinsesje hanteert al de vaardige schop en werpt kluiten gistende aarde op. De bodem splijt - en de spade slaat de grootmoeder in het ontvleesd gelaat! Het skelet richt zich op. Zonder tijd te verliezen, een glimlach knarsend tussen de kiezen, heft het de arm als een trillende staak en ontwricht met gemak het prinsesje haar kaak! Nu wordt deze sproke zeer droevig en mies. Ik laat de rest over aan Hendrik de Vries. Vorige Volgende