verantwoord ideaal formuleren? Ik hoop dat eens de tijd komt dat iedereen één wereldtaal zal beheersen naast de eigen taal. Het verschil is niet onbelangrijk. De eigen taal is namelijk belangrijker dan de heer Drees althans in dit stuk het wil doen voorkomen.
Geven we de werkelijk volledige beheersing van de eigen taal op ten bate van die van één algemene wereldtaal, dan krijgen we onvermijdelijk ook één steriele, gladgeschaafde, esperantistische wereldbeschaving,
waarin te leven voor een aantal eenzijdige technologen misschien prettig en zeker gemakkelijk zal zijn, voor de mensheid als geheel geestelijk onmogelijk. En dat is wel het laatste dat moet worden bevorderd.
Een taal die door een volk volledig wordt beheerst is onder meer te omschrijven als een middel waardoor elk lid van dat volk in staat is de resultaten van alle mogelijke denkprocessen aan anderen bekend te maken. Ik geef toe - zeer grif - dat onze taal thans ver van dit ideaal verwijderd blijft. Tracht men zogenaamd in het Nederlands geschreven dissertaties van psychologische, sociologische, economische, chemische enz. inhoud te lezen, dan zou men tot de gevolgtrekking kunnen komen dat onze taal niet in staat is de gedachten van psychologen, sociologen, economen, chemici enz. aan anderen over te dragen. Er zijn psychologische enz. geheimtalen ontstaan die met Nederlands niets meer te maken hebben en met gunt het de psychologen enz. daarom ook van harte gaarne hun gedachten voortaan in het Engels te mogen uiten. Ik ben echter zo vrij te vermoeden dat het veel minder ligt aan onze taal dan wel aan de geestelijke luiheid van de psychologen enz., die er blijkbaar geen benul van hebben hoe hard ze meewerken aan de afbraak van een van de grootste culturele waarden die ook zij zouden kunnen bezitten en zouden moeten in stand houden.
Legt men nu het moede hoofd in de schoot, ja, vooruit, laten we dan maar meteen allemaal écht Engels gaan spreken en schrijven in onze wetenschappelijke instellingen. Maar laten we dan niet een schoonschijnend argument (hulp aan studenten uit minder ontwikkelde gebieden) gebruiken om er ons eigen taalkundig onvermogen mee te bedekken.
Laten de Nederlandse universiteiten alle hulp geven aan genoemde studenten uit de minder ontwikkelde gebieden; de docenten zijn heus te beroerd niet om zich daartoe van het Engels te bedienen. Maar laten diezelfde universiteiten en hogescholen niet tekortschieten in een van hun allervoornaamste taken: erop toezien dat hun studenten en afgestudeerden zich in het Nederlands - en dat is heus iets anders dan een vakjargon dat zich bedient van de Nederlandse grammatica - kunnen uitdrukken. Dat is moeilijk, maar de moeite waard. En zal dat er toe leiden dat de komst van die éne wereldtaal wordt vertraagd, wel het zij zo, ik vind het echt geen drama, zó conservatief ben ik.