350 jaar Beemster
E. Damen
Waar het Noord-Hollandsch Kanaal tamelijk abrupt afbuigt naar het Alkmaarder Meer en in Purmerend de Purmer eindigt, begint de Beemster. Op de zonnige septemberzaterdagmiddag stond er een man bij een brandslang de auto's met voorzichtigheid over een paar planken te dirigeren, want de eerste feestbloemen bij het monument in Zuid-Oost-Beemster werden met Purmerwater besproeid. Dan volgde er langs de lijnrechte weg tot wegwijzer 763 de ene aanwijzing na de andere: ‘Esso - 350
jaar Beemster’. In het hart van de polder, waarvan gezegd wordt, dat het Hollands mooiste is, is het deze week kermis met benzine-autotjes en zure bommen, met bolhoeden en versierde melkkannen, gepavoiseerde polderwegen, net-groen geschilderde boerderijhekken (ze waren er zaterdagavond nog druk mee bezig) en verder enig officieel gedoe. De Beemsternozems snorden op hun snelle tweetakten met liefelijke Beemstermaagden achterop en iedereen heeft weer eens wat anders om over te praten. De export van schapen gaat onverstoorbaar door en ook de levering van melk aan de Zaan tot Assendelft en Beverwijk met Hoogovens toe. Van Wijde Wormer en Waterland, van Schermer en Zeevang, ja van Geesterambacht en de Vier Noorder Koggen of De Streek is men het feest mee komen beleven op Angelsaksische muziek plus Dorussie moet er nou herrie van komen en Haar Sneeuwwitte Boezem. Het was misschien niet zo uitbundig als een Limburgse Kermis en er is ook geen lokaal bier hier in deze polders, die ondanks hun ouderdom een jeugdig stuk Nederland voorstellen, maar het was wel plezierig, alleen omdat iemand een goed idee had gehad van het vieren van 350 jaar Beemster. Historisch is de zaak niet helemaal uit de verf gekomen, althans niet op academisch niveau, want al in de zestiende eeuw werden velen gefascineerd door de mogelijkheden van een drooglegging. Het was toen in deze streken allemaal anders dan tegenwoordig. In Graft en Schermerhorn kwamen ze ten hoogste eens één keer in hun leven in Alkmaar of in Hoorn, maar ten zuiden van de Wormer kwam men niet. Er zijn trouwens vandaag aan de dag nog allerlei enclaves, de een geheel Rooms, de ander Nederlands-Hervormd. Pas na de Tweede Wereldoorlog met de brommers en de Naco en de Hoogovens is dit gebied wat door elkaar geschud, doch kalm, want de wiegen en de lijkkisten houden elkaar ongeveer in evenwicht; gebouwd is er weinig,
en de polderbesturen zijn nog niet fel op het verkopen van grond voor de huizenbouw. Er is wat rijkdom, maar geen sterk gespreide en de televisiedichtheid zou wat Philips betreft nog verviervoudigd kunnen worden. Een deel van 350 jaar Beemsterwelvaart is naar Purmerend gegaan of naar Alkmaar. Slechts een heel enkele keer trok de wetenschap een boerenjongen uit de polder weg. Het ging dan meestal langs de wat omslachtige weg van onderwijzer en studeren voor l.o. en m.o. acten, een enkele maal culminerend in een academisch proefschrift, doch op latere leeftijd. Het leven in deze Noord-Hollandse polders is een zeer eenvoudig