Hollands Weekblad. Jaargang 4
(1962-1963)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
Spanningen bij de nadering van het Vaticaans concilie
| |
[pagina 5]
| |
gelegen was ‘in een theologische nuance betreffende de onfeilbaarheid van de paus.’ Dit is natuurlijk heel diplomatiek gezegd en in het Herderlijk Schrijven van de Nederlandse bisschoppen is het óók diplomatiek gezegd, maar desondanks toch wel zó dat begrijpelijk is dat het de verbolgenheid van de heren te Rome heeft opgewekt. Immers wat deze heren in het H.S. zullen hebben gemist dat is het extreme en onvervalste papalisme, dat op het eerste Vaticaans concilie zo ondubbelzinnig heeft gezegevierd, toen op 18 juli 1870 als dogma werd afgekondigd dat de uitspraken van de paus over geloof en zeden, ex cathedra (d.w.z. in zijn kwaliteit van opperherder) gedaan, ook zonder de toestemming van de kerk (d.i. van het concilie) onwraakbaar zijn! Want de Nederlandse bisschoppen zeggen dat ‘vanwege het vroegtijdig afbreken’ van dit concilie - het is eigenlijk nooit gesloten, maar werd op 20 oktober 1870, toen Piëmontese troepen de Eeuwige Stad bezetten, voor onbepaalde tijd verdaagd - ‘de afzonderlijke dogmabepaling van de pauselijke onfeilbaarheid de indruk maakt volkomen los te staan.’ Men zou zeggen: los waarvan? Het antwoord ligt in de volgende zin: ‘Feitelijk ligt deze persoonlijke onfeilbaarheid mede ingeschakeld in de ambtelijke onfeilbaarheid van het wereldepiscopaat, dat zelf op zijn beurt mede wordt gedragen door het onfeilbare geloof van heel de geloofsgemeenschap’. Als ik de Nederlandse bisschoppen goed begrijp heeft de paus geen macht buiten en boven het concilie en in deze mening word ik nog versterkt als in een andere passage de paus weliswaar ‘hoofd van het apostolische college van het wereldepiscopaat’ heet - dit hoeft echter niet meer te betekenen dan dat hij primus inter pares is - maar anderzijds ‘het wereldepiscopaat, in geloofsgemeenschap met de paus, de uiteindelijke rechter over het geloof’ wordt genoemd. Men lette goed op het woord uiteindelijk: als het wereldepiscopaat, dus de gezamenlijke bisschoppen, weliswaar in geloofsgemeenschap met de paus, de laatste beslissing heeft in geloofszaken, is dit iets aanders dan dat de uitspraken van de paus, ex cathedra gedaan, ook zonder de toestemming van de kerk onwraakbaar zijn! Het is de oude strijd tussen episcopalisme en papalisme, die hier weer om de hoek komt kijken. Om deze strijd draait eigenlijk alles, want krijgen de bisschoppen meer zelfstandigheid, dan kan iedere bisschop in zijn diocees die hervormingen invoeren die hij wenselijk acht. Op het eerste Vaticaanse concilie is het de Curie, gesteund door het numerieke overwicht der Italiaanse bisschoppenGa naar voetnoot*, gelukt het onfeilbaarheidsdogma er door te drukken: zal het nu de oppositie beschoren zijn betere resultaten te bereiken? Als de visie van dr. De Valk in zijn aangehaald artikel op Joannes XXIII juist is - hij ziet in deze paus ‘een der voornaamste waarborgen tegen het gevaar dat het concilie zijn betekenis als forum van het wereldepiscopaat zou verliezen ten gevolge van het politieke spel van zekere Vaticaanse kringen’ - is een gematigd optimisme hier misschien wel op zijn plaats. |
|