Tentoonstellingen
Er zijn vrij veel begaanbare tentoonstellingen op het ogenblik. Over Hals in haarlem, waar het storm loopt, werd in dit rubriekje al het een en ander gezegd. Inmiddels zijn er uit Rusland drie nieuwe bijdragen gekomen, een goed mansportret en twee knappe, ofschoon weinig Halsachtige apostelfiguren. Over apostelen van Frans Hals werd echter al in de 18de eeuw gesproken. Wie na een rondgang langs de tachtig portretten nog moed heeft, moet niet nalaten bij de buurman, kunsthandelaar Bier binnen te lopen, die een kleines maar uitstekende collectie 17de eeuwers aan zijn muren heeft hangen.
Tot 27 augustus kan men in het Aartsbisschoppelijk Museum van utrecht terecht voor uitbeeldingen van de Miracula Christi, de wonderen van Christus. Het Wonder is een iconografisch opgezette tentoonstelling, wat bijvoorbeeld betekent dat een Jan Steen naast een Karolingisch ivoor is komen te hangen. Het betekent ook dat men een goede indruk krijgt van de ontwikkeling van steeds één thema (Opwekking van Lazarus, Bruiloft te Kana, enz). Bovendien is de kwaliteit van de meeste werken hoogz er zijn nogal wat vermaarde stukken uit de vroeg-Christelijke, Karolingische en Ottoonse tijd. Nog tot 13 augustus exposeert het haags Gemeentemuseum in zijn nieuwe vleugel een collectie Belgische schilderijen, ontstaan tussen 1945 en nu. In het Singer Museum in laren kan men (tot 15 september) een fraaie collectie tekeningen van de Zweedse verzamelaar Perman bekijken, in het dordrechts Museum een voortreffelijk overzicht van Nederlandse stillevens uit de 17de eeuw, eveneens tot half september (Floris van Dyck, Claesz., Heda, Van Beyeren, Kalf, e.a.).
Het prentenkabinet van het Rijksmuseum in amsterdam laat (tot 15 september) ‘meesterwerken’ uit zijn enorme verzamelingen zien, een indrukwekkend geheel met echter wat te veel Rembrandts. Eigenlijk doet de grote 15de eeuwse Duitse kunstenaar, die men de Meester van het Amsterdamse kabinet noemt (omdat hier het merendeel van zijn werken wordt bewaard), voor Rembrandt nauwelijks onder. Deze beroemde maar veel te weinig bekende anonymus, domineert alles wat in zijn nabijheid is gehangen. De zomertentoonstelling van het Stedelijk Museum tenslotte, is gewijd aan de ‘Nederlandse bijdrage tot de internationale ontwikkeling der beeldende kunst sinds 1945’. Deze ellenlange titel dekt geen al te verrassende inhoud: Appel, Corneille, Constant, Rooskens, Wolvecamp, Bram van Velde en Willem de Kooning (spreek uit: koening) hebben we meer gezien in het Stedelijk. Het is niettemin een belangwekkende tentoonstelling, Nederland maakt internationaal een goede beurt met zijn contemporaine kunst. Opmerkelijk is dat veel mensen onder de indruk raken van de opmerkelijk lelijke Appels. ‘Mooi’ is echter (en terecht) het criterium niet en dat willen we weten ook.
E. de J.