het minimum teruggebrachte figuratie, die juist in dit stuk dat een voorgoed voorbij tijdperk en een uitgestorven milieu tekent, van het grootste gewicht is. Wat heeft het voor zin een Weens gezelschap uit te nodigen op deze wijze hun theatercultuur te komen bewijzen in een land, waar de schitterende, door Ludwig Berger geregisseerde voorstelling van ‘Een moeilijk mens’ bij de Nederlandse Comedie iedere werkelijk geïnteresseerde nog vers in het geheugen ligt?
Ten slotte kwam voor de tweede maal het Piraikon Theatron uit Piraeus bij Athene laten zien welke knappe effecten regisseur Rondiris met zijn geraffineerd bewegende koren weet te bereiken. Euripides' Medea bleek overigens een betere keuze om voor een volstrekt nietsverstaand publiek te spelen, dan Elektra van Sofokles dat vorig jaar gebracht werd en waarbij door het wegvallen van het directe begrip van de tekst, dit klassieke meesterwerk een onvoorstelbaar groot onrecht werd aangedaan.
Het is overigens bepaald niet zo dat wij in deze opvoering kennis maken met het beste dat men op het ogenblik in Griekenland met het ensceneren van klassieke tragedies bereikt. Het Piraikon Theater is in Griekenland een uitgesproken tweedeplans gezelschap en beantwoordt dus niet aan de maatstaven - het refrein wordt eentonig - die het Holland Festival zichzelf zou moeten stellen. Ook bij deze Medea-opvoering hadden wij, met uitzondering van de fenomenale hoofdrolvertolking door A (spasia?) Papathanassiou, te maken met matige tot gebrekkige prestaties in alle rollen. De twee plank-stijve knaapjes, die Medea's kroost voorstelden, maar waarschijnlijk door een trotse Nederlandse Vader-Suppoost waren geleverd, brachten bijna onherstelbare schade toe aan de voorstelling. Dat had men hun, Medea en ons niet aan mogen doen.
Het bovenstaande lijkt onbillijk ten aanzien van de ongetwijfeld ingespannen pogingen van de heer Diamant en zijn vrienden om het Festival-publiek iets verantwoords voor te zetten, maar het moet mogelijk zijn om, wanneer men er als de kippen bij is en de gigantische regeringssubsidies op de juiste wijze aanwendt, de Comédie Française eens in een topbezetting met een Molière-voorstelling te laten komen, of Barrault in Marivaux; een echte goede Stratford-voorstelling zou natuurlijk ideaal zijn, maar als dat onmogelijk is, dan liever geen buitenlands toneel in een Festival dat de naam Holland uiteindelijk toch niet alleen als geografische aanduiding hoeft te dragen.