vrucht heeft bestudeerd. Kossmann geeft zijn Maria wel ook nog wat schuldgevoelens mee, het de Nederlander vaak noodzakelijk schijnende ethische sausje.
Dat is alles. Ik ben afgegaan op Kossmanns Masochstudie, die ik in mijn kriktiek dan ook heb genoemd, voor zover ik die nodig had voor enkele onderdelen van mijn recensie, want wie de moeite wil nemen die te lezen, ziet dat ik mijn negatieve conclusies over De Misdaad baseer op wat ik in die roman zelf heb gevonden. Ik moet het compliment van Kossmann over mijn grondige Masochkennis dus als onverdiend afwijzen.
Nu ik zijn stuk intussen nog eens heb bekeken begin ik er aan te twijfelen of het Kossmann met zijn complimentjes wel ernst is. Niet alleen mij immers, maar een reeks van andere critici zwaait hij ondanks hun minder gunstig oordeel over De Misdaad toch nog lof toe, of hij heeft althans wat vriendelijke woorden voor hen over. Lijkt Kossmann alleen maar grootmoedig? Is zijn artikel ironisch bedoeld? Kossmann gaat immers door voor een ironische geest, en bovendien, hoe kun je je als schrijver ooit met goed fatsoen tegen critici verweren die je boek niet hebben gewaardeerd, behalve met ironie, tenzij - ook een mogelijkheid - met binnensmonds pruttelen voor jezelf?
Hoe dit ook zij, bij nader inzien begreep ik dat Kossmann in mijn geval door middel van een ironisch bedoeld compliment wil doen geloven, dat ik mij heb laten voorstaan op kennis van Sacher-Masoch, die ik in werkelijkheid niet bezit. Het lijkt me een grappige insinuatie. Ik mag dan hier en daar iets ambiëren, hoewel ik op het ogenblik niet precies weet wat, maar ik laat het Sacher-Masochterrein in elk geval graag vrij voor verdere afgraving door zijn vlijtige Nederlandse volgeling Kossmann, en ik kan niet eens beloven dat ik hem verder in die studie, mocht die nog tot publikaties leiden, zal volgen. Ik hoop alleen, dat niet elk nieuw verhaal van Kossmann voortaan zal bestaan uit een creatieve reactie op deze studie. Dat zou mij als criticus misschien ertoe dwingen via de Rotterdamse bibliotheek, net als Kossmann, helemaal uit Wenen Venus im Pelz te laten komen en te lezen met alle mogelijke gevolgen van een zich geleidelijk vormend Nederlands Sacher-Masoch epigonendom.
Na nog een keer zijn stuk te hebben gelezen - iets van ijver bezit ik toch wel - begin ik het weer op een andere manier te begrijpen, op een manier die me opnieuw in de buurt van Sacher-Masoch brengt - ik hoop voor het laatst. ‘Masochist leest recensies’, zo luidt de titel van Kossmanns commentaar op zijn critici. Maar is hier wel een masochist aan het woord? Ik geloof van niet. Een masochist is toch iemand die bij het ondergaan van pijn plezier, lust ervaart. Plezier, om van lust niet te spreken, schijnen deze kritische reacties Kossmann niet te hebben bezorgd. Moet men zijn stuk dan zien als een in ironie verpakte wraakneming? Zeker niet!
Voor een aanvaardbare verklaring van Kossmanns reactie moeten we even terug naar De Misdaad. Leo Zogt in dat boek is niet alleen een masochist, maar een sadomasochist, iemand die lustgevoelens ondergaat door leed, niet alleen van zichzelf, maar ook van anderen. Pijn van anderen bezorgt hem ook pijn en dus lust. Anderen pijn te doen wordt dus zijn belang. Als we hier goed over nadenken, dan zien we ineens, dat Kossmann in zijn artikel zoals Leo Zogt in zijn curieuze liefdeleven, als sado-masochist te werk is gegaan en niet als masochist heeft gereageerd, zoals hij zelf meent. Alles is nu duidelijk. Kossmann tracht de critici in hun hemd te zetten, dus te kwetsen, pijn te doen, om zich vervolgens, met de gemartelde critici meelijdend, te verlustigen in hun (en dan ook zijn eigen) leed. Het klinkt ingewikkeld, maar zo is dat nu eenmaal bij deze masochistische en sado-masochistische pleziertjes.
Zo gezien moest Kossmann dit stuk wel schrijven. Anders kan je je immers afvragen of het voor een auteur wel verstandig is of nodig om in het openbaar blijk te geven van zijn ergernis over een stapeltje minder goed uitgevallen kritieken, zelfs als deze, naar het oordeel van de getroffen schrijver, schijnen te getuigen van onvoldoende begrip. Niet waar, je loopt dan de kans te worden aangezien voor zomaar een kwade, teleurgestelde auteur, die tot elke prijs wil terugslaan, ook al beschikt hij daarvoor niet over een geschikt wapen - iemand dus die niet tegen zijn verlies kan.
Zo is het bij Kossmann dus gelukkig niet, want we weten, dat hij door de hierboven geschetste in zijn geval overigens heel onschuldige sado-masochistische aandriften tot het schrijven van zijn stuk is gekomen. Om hem aan het gewenste sado-masochistische plezier te helpen, wil ik graag verklaren, dat zijn stuk mij veel leed heeft gedaan. Een suggestie ten slotte. Het lijkt me geschikter om de titel van Kossmanns stuk te lezen als ‘Sado-masochist leest recensies’ - een kleine verbetering waarvan naar ik hoop Kossmann de juistheid zal kunnen ir zien.