Wat is een regime-Joegoslaaf? of De onderminister in het vooronder
N. Scheepmaker
In De Telegraaf schreef de journalist J.G. (de lezers van dat blad zijn op het ogenblik druk bezig geld te storten in een fonds waaruit tezijnertijd boetes betaald kunnen worden die genoemde journalist zich door zijn geschriften op de hals haalt; mij daarbij aanpassend beperk ik me dus vast tot zijn initialen) onlangs over ‘regime-Joegoslaven’. Ik heb er uit begrepen dat dit Joegoslaven zijn die het regime van Tito c.s. aanhangen, en ik ben daarover aan het denken geslagen. Wat zijn ‘regime-Joegoslaven’? Zelf ben ik toevallig enige tijd in Joegoslavië geweest, ik heb gedurende die tijd en later voornamelijk in studenten- en kunstenaarskringen vertoefd, maar om nou te zeggen dat ik daardoor veel regime-Joegoslaven heb leren kennen... nee! In feite niet een, tenzij men iets anders onder regime-Joegoslaven wenst te verstaan dan ik dat doe, op het eerste gehoor. Een regime-Joegoslaaf, zou ik zo zeggen, is iemand die lid is van de Joegoslavische Communistische Partij of zich op z'n minst als zodanig gedraagt of voordoet. Dezulken zijn er weinig in de kringen waarin ik verkeerde. De enige van wie ik zeker ben dat hij er een was, was de onderminister van Binnenlandse Zaken van Makedonië wiens naam me inmiddels ontschoten is.
We kwamen met hem in aanraking via Julius en Teresa, het Hongaarse echtpaar dat in Otesevo aan het gelijknamige meer in Makedonië zat te wachten op een visum voor Australië. Zij waren tijdens de Boedapest-opstand gevlucht, de Joegoslavische grens over, en zaten met nog enige honderden andere gevluchten in een gedeelte van het hotel waar wij als toeristen ook waren ondergebracht. Julius voerde voor de buitenwereld het ‘bevel’ over deze groep Hongaren, en Teresa voerde weer het bevel over Julius, zodat we wel de belangrijksten van de groep te pakken hadden toen we, aan één tafeltje met hen etend, in gesprek met hen kwamen. Zij, operazangeres in Boedapest, en hij, regisseur bij de Boedapester Opera, verzorgden de contacten met de Joegoslavische autoriteiten die een beetje met hen in hun maag schenen te zitten, maar hen als enige communistische overheid dan toch maar als vluchtelingen hadden opgenomen, hen niet uitleverden aan de inmiddels herrezen communistische regering in Hongarije, en hen alle gelegenheid gaven naar het westen te emigreren.
De moeilijkheid met kritikasters van het communisme is enerzijds dat ze, door de bank genomen, gelijk hebben, maar anderzijds dat ze, omdat ze in feite te weinig van de materie afweten, alles op één grote hoop gooien en geen verschillen of positieve facetten zien. Wie zich echter wat meer in het onderwerp verdiept heeft en gebaseerd op kennis van zaken zijn oordeel geeft, dat even afwijzend, maar wel genuanceerder is, wordt alras als een communisant aangemerkt. Enfin, dat weten we. Wat echter te weinig wordt beseft is, dat tijdens de opstand in Boedapest wij, Nederlanders, onze verslaggevers naar Hongarije stuurden en collecteerden voor het Rode Kruis dat hulp zou gaan verlenen, terwijl men in Polen in lange rijen stond om bloed te geven voor de opstandelingen en men in Joegoslavië, zoals gezegd, de vluchtelingen opnam en verder stuurde naar Amerika, Australië, en andere democratische landen.
Julius en Teresa zijn, enige maanden na onze kennismaking, naar Australië geemigreerd. Het werd tijd, want in Otesevo verveelden ze zich te pletter. Als toeristenplaatsje, om uit te rusten, is het een aardig oord, maar om er maanden te zitten biedt het toch te weinig vertier. Bovendien beschikten de Hongaren nagenoeg niet over geld, en lange reizen konden ze niet maken, want het consigne luidde dat ze de nacht in het hotel dienden door te brengen. Overdag waren ze echter vrij te doen en te laten wat ze wilden, men at zoals gezegd hetzelfde voedsel als de buitenlandse toeristen aan dezelfde tafels, men kon 's avonds naar een oude, Amerikaanse film kijken of tafeltennissen, maar daar hield het dan ook mee op. We nodigden Teresa en Julius uit een dag op onze kosten naar Ochrid te komen en daar te blijven overnachten, maar om daarvoor toestemming te krijgen moest Julius zich eerst even verstaan met de man wiens jawoord alle eventuele neewoorden uitwiste, te weten de onderminister van