Hollands Weekblad. Jaargang 4
(1962-1963)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
Luns - retouches op een portret
| |
[pagina 5]
| |
invloed die Luns heeft in het beperkte gezelschap van regering en parlement. De laatste paar jaar hoort men (en merkt men) voortdurend van pogingen tot rebellie tegen het door Luns uitgestippelde Nieuw-Guinea beleid. Het cocktailparty-incident van de minister-president in september '60 is daar het opzienbarendste voorbeeld van. Maar sindsdien zijn er herhaaldelijk uitingen geweest van twijfel en onbehagen over dit beleid. Wat er waar is van een tegenstelling Zijlstra-Luns in het kabinet, weten we niet. Maar dat vele Kamerleden (ook van de K.V.P.) bij tijden er anders over dachten - en soms anders over spraken - dan hun minister, is bekend. Maar merkwaardig is dat Luns altijd weer die rebellieën de kop heeft weten in te drukken en aan die twijfels het zwijgen heeft weten op te leggen. In tijden van groot binnenlands onbehagen ging hij onbekommerd op lange reizen, laatstelijk naar Japan. Nauwelijks was hij terug of de meute zweeg weer. Voor deze volgzaamheid zijn verschillende oorzaken op te geven. Er is natuurlijk de onwil bij de regeringspartijen om, om welke reden dan ook, de coalitie te laten stranden. Er is de oprechte zorg om het lot van de Papoea's. Er is de grote geneigdheid om steeds, in zaken van buitenlands beleid, te vertrouwen op de grotere ervarenheid van de minister van buitenlandse zaken. Al deze factoren zijn bij voorbaat een domper op eventuele aandriften tot rebellie. Maar de behoefte om van het Nieuw-Guineaconflict af te raken is zo groot, dat regering en Kamer dankbaar ieder excuus zouden hebben aanvaard om ervan af te raken, indien hun dit maar gegeven was. Maar het werd hun niet gegeven. Waarom niet? Omdat de figuur van minister Luns tussen hen en die uitweg staat. Maar kunnen ze die dan niet opzij schuiven? Blijkbaar niet. En het is hier dat de persoonlijkheid van Luns dan het beslissende gewicht legt in de schaal waarin de reeds genoemde factoren liggen. Die factoren zijn op zichzelf en tezamen niet zwaar genoeg om op te wegen tegen de behoefte om van het Nieuw-Guineaconflict af te raken. Het is de dominerende figuur van Luns die steeds weer verhindert dat de weegschaal naar de andere kant doorslaat. En dit is, meen ik, zuiver een kwestie van persoonlijkheid. Luns' persoonlijkheid is zo groot, dat zijn gesprekpartners er voortdurend door gedomineerd worden. Rengracht had dit reeds opgemerkt ten aanzien van zijn contacten met buitenlandse staatslieden, die tegen de woordenstroom van de hen overschaduwende figuur van Luns slechts ‘ja’ en ‘akkoord’ konden inbrengen. Maar flux de paroles en taille zijn niet voldoende om dit succes te bereiken. Er is ook een kracht van overtuiging nodig die achter die woorden en in die figuur schuilt. Welnu, Luns is volkomen overtuigd, ja bezeten van de waarheid van zijn woorden, van de juistheid van zijn argumenten. De volledige persoon, fysiek en mentaal, staat achter die woorden. Breng daar maar iets tegenin, als je niet van een zelfde overtuigingskracht bezield bent. En Luns' tegenspelers in kabinet en parlement zijn niet van zo'n overtuigingskracht bezield. Zij hebben twijfels: hij niet. Daarom laten zij zich steeds en steeds weer meeslepen door zijn argumenten. Werkelijk, deze relatie kan niet gemeten worden met definities als ‘dom’ of ‘intelligent’. Er zijn in kabinet en parlement waarschijnlijk voldoende mannen die intelligenter zijn dan Luns. Er is er geen die een grotere persoonlijkheid is. Dat is het geheim van zijn succes. Als historisch verschijnsel - want ik geloof niet dat in de recente geschiedenis van Nederland één bewindsman ooit regering en parlement zo gedomineerd heeft - is de figuur van Luns uiterst merkwaardig. Hoe naar dit ook is voor degenen die hem voortdurend onderschat hebben - de geschiedenis zal zich met hem moeten gaan bemoeien. Dan zal zij misschien ook het raadsel oplossen waar ik nog steeds voor sta: wat is de reden dat Luns de mislukking van zijn Nieuw Guinea-politiek wil overleven? Want er is geen twijfel aan: die politiek is mislukt. Nieuw-Guinea heeft hij eerst gezien als een pand dat Nederland nog een vinger in de Oostaziatische pap zou laten en zou verhinderen dat ons land, klein land zonder overzees gebied, zou opgaan in de maalstroom van de Europese integratie. Daarna moest Nieuw-Guinea dienen als ‘bliksemafleider’: zolang Nederland daar zat, zou Sukarno de zondebok voor zijn interne moeilijkheden daar zoeken, en niet in het Nederlandse eigendom in Indonesië zelf. Die berekeningen zijn niet opgegaan. De logische conclusie uit die mislukking zou internationalisatie van het probleem zijn geweest. Maar dat heeft Luns jarenlang als ‘ondeugdelijk’ van de hand gewezen, totdat hij in 1961 ertoe bekeerd werd: het | |
[pagina 6]
| |
plan-Luns werd geboren, een op zichzelf deugdelijk plan, dat echter te laat kwam en dan ook niet door de Verenigde Naties geëndosseerd werd. Dus weer een mislukking. Toen moest de oplossing wel weer gezocht worden in direct contact met Indonesië, dat zo lang was geschuwd. De overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië is nu zelfs als discutabel punt aanvaard. Wat ik nu niet begrijp is dat één en dezelfde man voor deze verschillende politieken, die hij stuk voor stuk met grote overtuigingskracht heeft weten te verkopen aan publiek, regering en parlement, maar die even vele volte-face betekenden, de verantwoordelijkheid heeft willen nemen. Wat ik met name niet begrijp is dat hij niet na de mislukking van het plan-Luns, die toch direct contact met Indonesië nodig maakte, is afgetreden - niet zozeer teneinde dit contact niet te belasten met een door de Indonesiërs (terecht of ten onrechte) gewantrouwde figuur als wel omdat zo'n contact, na alles wat er gebeurd en gezegd was, zijn eigen eer te na zou zijn. De aanvaarding van de mogelijkheid van Nieuw-Guinea's overdracht aan Indonesië is toch zeker zijn eer te na? Goed, het parlement heeft hem, om deze mislukkingen, niet naar huis gestuurd. Dat is op zichzelf al fout, maar begrijpelijk, gezien de vele boter die het zelf op het hoofd heeft inzake Nieuw-Guinea en gezien de factoren die ik boven noemde (de onwil de coalitie in gevaar te brengen enz.). Maar wat het parlement niet heeft durven doen, had hij toch zelf kunnen doen? Hij zou dan de geschiedenis zijn ingegaan als de man die niet heeft willen capituleren voor Indonesië, terwijl nu ...? Wat let hem? Is het 't genot van de macht die hij zo kennelijk uitoefent? Of is het verantwoordelijkheidsbesef: wat ik begonnen ben, laat ik niet in de steek? Of is het geloof dat elke volte-face in feite voortzetting is van een rechte lijn? Of is het verliefdheid op het spel der diplomatieke tactiek (dat hij dan ook, gesteund door een andersdenkend, maar loyaal en bekwaam diplomatencorps, tot in de perfectie beheerst), vreugde in het behalen van incidentele succesjes (zoals de verzwijging van het plan-Bunker en de Luns-Ruskformule)? Ik weet het niet. Hij zal er zelf later zeker een verklaring van geven. Blijft het feit dat hij het Nederlandse politieke toneel blijft beheersen en dat het parlement hem volgt in zijn verschillende en elkaar tegensprekende politieken. Misschien dat er nu, sinds De Quay, kennelijk op aandringen van de Kamer, de Luns-Rusk-verklaring heeft laten vallen, een zekere keer in die verhouding is gekomen, maar dat blijkt nog niet. Even volgzaam is de Kamer in feite geweest ten aanzien van Luns' Europese politiek. Hier waren de twijfels en bezwaren luider, maar ook hier is Luns onverstoorbaar zijn gang gegaan, gevolgd door het parlement, dat nu tegenstribbelend heeft moeten erkennen dat hij gelijk had met zijn oppositie tegen De Gaulle's plannen. En niet alleen gelijk had, maar ook gelijk kreeg, want heeft de grote Europeaan Spaak zich niet geschaard achter dat verzet en is Amerika, dat een jaar geleden nog niets begreep van dat Nederlandse verzet, niet tot het inzicht gekomen dat De Gaulle's ambities, waarvan zijn Europese plannen slechts een onderdeel waren, funest zijn voor de samenhang van het Westen? Niet dat Luns de Amerikanen heeft weten om te praten. Neen, zij zijn langs andere wegen tot dit besef gekomen en dit vormt nu in feite een bevestiging van de juistheid van Luns' in eigen land zo slecht begrepen neenzeggerij. Walter Lippmann heeft onlangs van De Gaulle gezegd dat hij hem een groot man vond, maar dat dit niet betekende dat hij het met hem in alles eens was. Hetzelfde kan, mutatis mutandis, gezegd worden van Luns. Zijn Nieuw-Guineapolitiek is in vele opzichten funest geweestGa naar voetnoot*); in ieder geval is zij keer op keer in haar opzet mislukt. Maar dat neemt niet weg dat de maker van deze politiek door de kracht van zijn persoonlijkheid het Nederlandse politieke leven heeft beheerst. De kleinheid van zijn medeen tegenspelers maakt deze prestatie er niet minder merkwaardig om. |
|