Hollands Weekblad. Jaargang 4
(1962-1963)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermdKorte commentarenBeginsel en politiek‘Bij nader inzien’ hoopte Luyendijk dat de VVD in de verkiezingsuitslagen van dit jaar aanleiding mocht vinden de zaken wat principiëler liberaal te gaan aanpakken. Maar wat is voor de VVD principiëler: Elsevierderiger worden of vrijzinniger in NRC-se zin? Luyendijk bedoelt ongetwijfeld het laatste. Voor de buitenstaander is de VVD een partij zonder gezicht; zijnGa naar voetnoot*) vertegenwoordigers kunnen in hun optreden niet duidelijk maken of de VVD een doel nastreeft, en zo ja welk. Of het stemmenpercentage groter zal worden naarmate deze partij vrijzinniger optreedt is nog de vraag, maar de binnenlandse politiek zou er aan overzichtelijkheid door winnen. De conservatieven kunnen dan hun eigen partij stichten of hun heil zoeken in een confessionele vleugel. De PvdA heeft wel een gezicht, maar de trekken daarvan zijn niet markant. Dat is te wijten aan het succes dat ook andere partijen een sociale politiek voorstaan, en tevens aan het PvdA-streven niet naar verandering, maar naar verbetering. Jaap van den Berg, jongerensekretaris van de PvdA, becommentarieerde de winst voor de PSP als ‘een stuk onbehagen’ dat zijn partij niet had kunnen opvangen. Maar dat stuk onbehagen is in dit geval toch een gevolg van beginselvastheid bij beide partijen, van het afwijzen en het aanvaarden van het pacifisme. Ook Oud heeft zich met de PSP beziggehouden. Hij opperde de mogelijkheid dat de PSP, net als de VVD in 1958, slechts zeer tijdelijk de wind mee zou hebben gehad. Onmogelijk is dat niet, en in ieder geval zou geen partij méér geschaad kunnen worden door gebrek aan principe dan de PSP. Zolang het beginsel bij de kiezer los verankerd is kan iedere verandering in de internationale situatie het gevoel voor paraatheid, voor nationaal verweer, op zijn ergst voor agressie opwekken en van 1962 het jaar van de pacifisten-bubble maken. Nu de PSP een groter aantal vertegenwoordigers in raden en staten heeft kan de kiezer behalve het beginsel zelf ook de praktische uitwerking gaan beoordelen. Als de PSP'ers daarin teleurstellen zal dat ten koste van de stemmenwinst gaan. S.R.J. | |
[pagina 11]
| |
Politieke commentatorsDe Nederlandse televisie kent drie politieke commentators, te weten mr. G.B.J. Hiltermann van de AVRO, dr. L. de Jong van de VARA en de heer (zonder meer) Henk Neuman van de KRO. Anderhalve maand geleden publiceerde het weekblad Televizier de uitslag van een enquête onder de lezers waarin gevraagd werd naar de favoriete politieke commentator. Het resultaat was ontmoedigend. 77,2% gaf de voorkeur aan mr. Hiltermann, dr. L. de Jong kreeg slechts 21,2% van de stemmen en de heer Neuman moest het doen met niet meer dan 1,6% van de inzenders. Vooropgesteld dient te worden dat alle drie de commentators hun arbeid televisietechnisch gezien uitstekend verrichten. Hiltermann imponeert daarbij het meest door zijn aanpak, zijn niet aflatende woordenstroom die vooral in den beginne grote indruk maakt. Op den duur echter wordt zijn staccato onverdraaglijk, vooral op de radio, terwijl op de televisie zijn aandacht wegtrekkende persoonlijkheid, gemarkeerd door lefzakdoekje en spierwitte manchetten plus de duistere blik van een koalabeertje-op-negatief, gaandeweg een zekere irritatie onvermijdelijk maakt. Met De Jong is het een ander geval. Hij geeft nooit de kans te irriteren, omdat hij zichzelf als zichtbaar producent van zijn tekst zoveel mogelijk wegcijfert. Geen opvallende attributen, zelfs geen glimlachje dat zou kunnen afleiden, en steeds die rustige, betogende stem die een volstrekt redelijke indruk maakt. Ook om nog andere redenen zou men zich de serie De Bezetting niet kunnen voorstellen met Hiltermann als commentator. Hoe het ook zij, beiden voorzien bij de televisiekijkers in een behoefte. Dat kan niet gezegd worden van de heer Neuman - als men tenminste op de uitslag van de enquête afgaat. Maar desondanks is deze bezig zich een niet weg te cijferen plaats te veroveren in het gezelschap van de andere twee. Afgezien van enkele voortreffelijke commentaren bij documentaires en een door hem samengesteld, onverbeterlijk programma over het huidige Frankrijk, worden ook zijn praatjes steeds beter. Vooral zijn radiopraatjes op zondag 12.15 uur zijn het aanhoren bijzonder waard. Gelardeerd met citaten uit politieke toespraken zowel als uit de wereldliteratuur, gekruid met ironie en humor, zijn z'n politieke commentaren bescheiden literaire werkjes geworden waarin men vooral het fantasierijke compilatievermogen bewondert en de kunst uit zoveel ongelijksoortige ingrediënten toch nog een smakelijke en voedzame maaltijd op te bouwen. N.S. |
|