Korte commentaren
Te laat
Twee maanden nadat het plan-Bunker ter tafel was gekomen is het hier in Nederland bekend gemaakt - en dan nog onder pressie van de Kamer. De Papoeadelegatie wist het eerder en mocht het dan ook voortijdig in het openbaar afkraken, vriendelijk toegeknikt door Nederlandse ministers, staatssecretarissen en ambtenaren.
Onze Kamer heeft nu ook iets mogen zeggen over dat plan. Niet veel, maar toch iets. Onder het waakzame oog van minister Luns werd het een vrij warrige en niet erg intelligente discussie over een aantal formele kwesties, zoals de aanvulling voor de garanties en het vreemde amendement Rusk-Luns, nee, ik bedoel natuurlijk Luns-Rusk. Uit dit debat is ten slotte de verklaring te voorschijn gekomen dat de Nederlandse regering het plan als basis voor nieuwe besprekingen aanvaardt. Aan het slot van het debat versprak onze ministerpresident zich weer eens. De Nederlandse regering kan dit plan niet aanvaarden, zei hij. Geroep, gestotter. Ach, De Quay doelde op ‘deze motie’, de motie van De Kadt. Onze minister-president kan iemand toch de stuipen op het lijf jagen. Enfin, nog één jaar.
Op de motie van De Kadt is kritiek geoefend, ook in zijn eigen kring. Die motie was in dit geval een politieke noodzakelijkheid, niet omdat zij een kans van aanvaarding had, maar omdat zij de andere fracties in een positie plaatste die geen grote uitwijkmogelijkheden bood.
Toch moet men zichzelf niet bedriegen met de gedachte dat de Tweede Kamer iets bijzonders heeft gepresteerd. Daarvoor was het veel te laat. De Kamer, althans de grote meerderheid, heeft in de kwestie Nieuw-Guinea volkomen gefaald: door politieke angst en vooral ook door incompetentie. Alles wat op Nieuw-Guinea gebeurt is zich buiten de volksvertegenwoordiging gaan afspelen, en de kans op tragische gevolgen is niet gering.
Laten de dames en heren die zich toch nog willen laten gelden buitenparlementair gaan optreden. In het Gebouw van K. en W. of de Haagse Dierentuin kunnen zij naar hartelust gillen en brullen. Maar voorzichtig zijn! De gloedvolle kreet ‘Geen gesjacher geen gebunker’ had combattant Van Rijckevorsel in de Kamer moeten loslaten, toen zijn partijgenoot Blaisse sprak.
Een tip: misschien kan hij het met de maniakale verhalen van Oltmans-Lunshof doen, verhalen waarin zich een geestelijke verduistering manifesteert die huiveringwekkend aandoet.
A.F.L.