Nederland is dat de drie kranten die ik genoemd heb in het geheel geen eigen kleur hebben. Als je in Holland in de trein zit en om je heen kijkt, kun je de politieke of religieuze overtuiging van je medereizigers vrij aardig aflezen van de krant waarachter ze zich denken te verbergen. De meeste kranten wijzen duidelijk in één richting: wie nu achter Het Vrije Volk zit, koopt niet morgen De Waarheid en overmorgen Trouw of De Tijd, tenzij hij er speciale bedoelingen mee heeft of een zoeker is. Hier is het anders. Als ik 's morgens in een van de voorwereldlijke treinen stap, leest men om mij heen The Sun of The Age, en als ik 's middags terugreis The Herald, maar over het innerlijk van mijn reisgenoten doen die kranten geen mededeling. Het enige verschil is dat The Sun meer een krant voor kijkers is en The Age meer voor lezers. The Sun staat vol foto's, van mooie meisjes maar ook van paarden, honden en voetballers. Te lezen is er weinig, behalve, merkwaardig genoeg, het buitenlandse commentaar, dat erg beknopt is maar dat op een veel hoger peil staat dan de rest van de krant. Daarmee is het beste over The Sun wel gezegd. Als hij 's morgens per abuis in de tuin ligt, is de dag verkeerd begonnen, ook al is het droog en windstil.
The Age, die 's morgens met The Sun moet concurreren, is een veel betere krant en heeft een evenredig kleinere oplaag. Het is een echte leeskrant. Als je er aan het ontbijt mee begint, mag je wel een geweldig eter zijn en ook nog een mijl of tien van de stad af wonen, wil je hem in de trein uitkrijgen. De artikelen zijn degelijk en met kennis van zaken geschreven, het binnen- en buitenlands nieuws is voldoende en betrouwbaar, sensatie zal men er niet in vinden. Persoonlijkheid ook niet. De hoofdartikelen lopen achter de gebeurtenissen aan, sparen kool en geit en proberen in de langzame woorden van het gezond verstand de gemiddelde mening van de abonnees te formuleren.
Alleen op zaterdag is het hoofdartikel pakkend. Dan is er een soort dominee aan het woord die ons op doordringende toon op het hogere wijst. Een van de meest memorabele rubrieken van The Age is die van de ingezonden stukken, waardoor men een aardig kijkje krijgt op alle mogelijke misstanden in de staat, zoals de leer van Darwin en de werkende vrouw. Wie na het nieuws, commentaar, ingezonden stukken, strips en sport nog niet bij zijn station is, kan de advertenties doornemen. De echte advertentielezer kiest daarvoor ook The Age. Alles staat erin, keurig geklassificeerd en met een index erbij. Op zaterdagmorgen kunnen die advertenties oplopen tot meer dan veertig bladzijden.
The Herald, die 's middags verschijnt en dan het rijk alleen heeft, komt uit dezelfde zaak als The Sun maar is een stuk beter.
Vooral in de laatste jaren is hun buitenlandse correspondentie op een hoog peil gekomen. Ze hebben een flink aantal eigen correspondenten, in Azië, in New York, Londen, Parijs, Rome, die blijkbaar erg vrij gelaten worden en soms een bijzonder onafhankelijke mening blijken te hebben. Dat is de beste kant van The Herald. De hinderlijkste kant is de onafgebroken strooptocht op de dramatiek van het dagelijkse leven, waarbij de onbelangrijkste voorvallen nog met de sensatiekwast bewerkt worden. Ik heb me al vaak voorgenomen om hem niet meer te kopen, maar het vervelende is dat er geen ander avondblad is. Door die monopolistische positie heeft The Herald naar Hollandse begrippen een buitengewoon grote oplaag. Elke dag vermelden ze trots op de voorpagina wat de gemiddelde dagelijkse verkoop in de voorgaande week was: dat is altijd om en bij de 460.000. Dat cijfer spreekt nog meer als men bedenkt dat er in Victoria nog geen drie miljoen mensen wonen.
Voor de sportliefhebbers zijn al deze kranten natuurlijk om van te smullen. Waar ter wereld krijgt men voor zijn geld - dertien cent voor The Age, nog geen dubbeltje voor The Herald - zoveel tennis, cricket, zwemmen en wat niet al? De schoonste lyriek en de fijnste plaatjes zijn gewijd aan football, d.w.z. Australian Rules, een vechtpartij die met ons voetbal zelfs de bal niet gemeen heeft. The Herald heeft er een speciale fotograaf voor die altijd met zijn toestel plat op de grond schijnt te liggen en er zo in slaagt de toch al karikaturale dijen van de groten tot worstelaarsrompen op te blazen.
Bij de opmaak van de kranten lijkt men hier uit te gaan van het beginsel van de onoverzichtelijkheid. De eerste pagina, vooral van The Herald, is een warboel van stukjes en brokjes, iets als de ouverture voor een opera: allerlei motieven worden al even aangeduid maar meteen weer afgebroken, wie er meer van wil weten wordt verwezen naar elders. Een akelige gewoonte is ook om woorden gespatieerd te drukken, niet om nadruk te geven maar om de regel op te vullen. Dat zal wel zijn om het afbreken van woorden te vermijden - een inderdaad ongehoorde moeilijkheid in het Engels - maar ik loop er steeds weer in en lees met loze klemtonen.
In politiek opzicht is er tussen de drie Vic-