tevreden met het honoraire vice-voorzitterschap van de EBU.
Ondervoorzitter van de jury in Montreux was Wladimir Sokorsky, leider van de Poolse omroep. Hieruit blijkt al dat oost en west elkaar aan het Lac Léman hebben gevonden. Van politieke tegenstellingen bespeurde men er, zo mogelijk, nog minder dan op de Pugwashconferenties. Met dien verstande dat de in groten getale aanwezige Moskovieten mij beter in het pak leken te zitten dan de Sowjetgeleerden (die ik overigens alleen van de plaatjes ken). Nu ging het hier ook maar om een heel klein terrein van het televisieprogramma: het amusement.
Daarvan viel dan weer weinig te constateren voor wie als buitenstaander op het terras van Montreux Palace in de middagpauze tussen de afgevaardigden zou hebben plaatsgenomen. Het waren vooral ernstige dames en heren die zich hier onderhielden over hun gemeenschappelijke zorgen. En waarom ook niet? Het televisie-amusement is een zaak die serieus genomen moet worden. In de meeste andere programmagenres kan men teruggrijpen naar gegeven inhouden (drama en documentaire bijvoorbeeld). Zou men dit in het amusement ook doen, dan was het gevaar groot dat men in korte tijd vast zou lopen. Want hoewel de kracht van televisie veeleer ligt in de sfeer van de actualiteit (rechtstreekse reportages, nieuws, informatieve uitzendingen) valt niet te ontkennen dat de meeste van de 120 miljoen (of daaromtrent) televisiebezitters die de wereld thans kent in hun vrije tijd vooral verwachten ‘verstrooid’ te worden.
Dit is een weinig exact gegeven (ieder verstrooit zich op zijn wijze) waarmee sociologen, psychologen en vooral cultuurfilosofen zich nog wel tientallen jaren onledig zullen houden. Als criticus heb je, geloof ik, de taak dat amusement, of wat als zodanig wordt aangediend, ernstig te nemen. Ook al zit je er voor eigen consumptie niet om verlegen. (Televisiekritiek is nauwelijks een specialisme te noemen. Televisie is geen kunst, kan ergo geen libido zijn. Je moet het anders bekijken. Dit voor vandaag alleen maar terzijde.)
In Frankrijk vooral gaan de laatste tijd steeds meer stemmen op die van de televisie volkomen nieuwe vormen van ontspanning eisen omdat zij zich richt tot een volkomen nieuw publiek. Ook niet-orthodox-marxistische critici betogen dat musichall, revue en variété het domein van een verdwijnende bourgeoisie zijn. Ik geloof dat de zaak hiermee wat al te simpel wordt gesteld. Aan de andere kant lijkt er iets te zeggen voor de hypothese dat de groten van revue en cabaret zich minder lichtvaardig en stellig duurder aan de televisie zullen verkopen dan hun collega's van het toneel.
Voor een chanteuse of een conferencier met een goed maar beperkt repertoire ligt het ook economisch moeilijker. Waarbij nog komt dat televisie, en dat is nu uit onderzoekingen in verschillende landen wel een zo ongeveer zekere zaak gebleken, de tot weinig verplichtende vormen van vrijetijdsbesteding, zoals cabaret- en variétébezoek, meer concurrentie aandoet dan de ‘serieuzere’ (schouwburg en concertzaal).
Hiermee is dan al even geduid op de moeilijkheden waarvoor de serieuze producer van amusementsprogramma's komt te staan. Zal hij nieuwe wegen vinden? Zal hij wellicht eigen formules en vormen ontwikkelen? Het lijkt in principe niet onmogelijk, maar wel heel moeilijk. Verreweg het meeste van wat ik in Montreux heb gezien - 21 programma's, meedingend naar de prijs, en dan nog eens 3 programma's, ingezonden buiten mededinging - haakte met meer of minder succes in bij de klassieke vermaakstraditie. Revuegirls hadden een belangrijk aandeel in de meeste Europese produkties. Ranke benen, hoge boezems, lage décolletés. Ik heb er niets tegen zolang het driedimensionaal te aanschouwen valt. Maar op het kleine beeldscherm gaat zoveel van de aantrekkelijkheid verloren. Opvallend was dat dit dan vooral in de programma's uit de beide Duitslanden gecompenseerd moest worden met het strelend handgebaar van knie naar dij dat ik me van Marlene Dietrich meen te herinneren uit Der Blaue Engel.
In de presentatie van talrijke programma's viel ook duidelijk de invloed te bespeuren van de showfilm. Het duidelijkst al weer in de, tot mijn zeer grote verbazing, door de officiële jury met de Bronzen Roos (derde prijs) bekroonde bijdrage van de Westduitse televisie, die van begin tot einde in de Bavaria (film)studio's te München was gepro-