Hollands Weekblad. Jaargang 3
(1961-1962)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Hollands weekblad tijdschrift voor literatuur en politiek derde jaargang · nummer 153 · 9 mei 1962Politiek zonder nuancesVan enige genuanceerdheid is in de Nederlandse politiek allang geen sprake meer - op dit moment schijnt het dieptepunt wel te zijn bereikt. Er wordt vrijwel niet meer gedacht, men gebruikt nog slechts woorden, en één woord is genoeg om een waardige tegenstander op één hoop te gooien met een warhoofd dat geestelijk verre diens mindere is maar toevallig eenzelfde soort mening produceert. Men ziet geen kwaliteitsverschil meer. De tegenstanders zijn óf defaitisten en communisten, óf reactionaire domkoppen die ‘de geest des tijds’ niet verstaan. Zo ontstaat, al naar gelang de politieke propaganda die men wil slikken, een beeld van de situatie dat begrijpelijk en overzichtelijk is... en oersimpel, in de allerslechtste betekenis van het woord. Deze simpelheid geeft de mensen houvast, zij voelen zich zeker. Met het patroontje voor alledaags gebruik kan op kantoor, in de kroeg of 's avonds in de kennissenkring met pervers gefronste voorhoofden politiek worden bedreven. Pervers: want veel geestelijke inspanning vereist dit politieke denken niet meer. Men hoeft zich slechts te richten naar het persorgaan dat men leest, of naar de partijleider, die ten slotte een man van de praktijk is en heus wel weet wat hij doet - en de kous is af. Wanneer men goed luistert en goed leest in Nederland, kan men zonder overdrijving beweren dat de politieke educatie in onze goede parlementaire democratie slechts een graadje hoger ligt dan in een totalitaire staat, waar men nog iets primitiever denkt. De schema's zijn vrijwel gelijk, ontmenselijkte schema's van: defaitisten, rooien, reactionairen, kolonialen, fascisten, gezagsondermijners, ethische halfzachten, enzovoort, en van: historische ontwikkeling, Gods gebod, nationale roeping, machtsgroepen tegen machtsgroepen, onstuitbaar ontwaken van volkeren, enzovoort. Niet alleen de eenvoudige kiezer, ook het zogenaamde intellect voelt zich hier wel bij, zoals de meeste mensen zich altijd lekker voelen wanneer zij geen gecompliceerde vraagstukken krijgen | |
[pagina 2]
| |
voorgezet. Hoeveel zekerheid geeft Morele Herbewapening niet aan psychisch labielen? En wie herinnert zich niet de nerveuze puistengezichten van de WA-lieden? Zo is het ook plezieriger de zekerheden van Marx (gesimplifieerd dan) in het hoofd te hebben of de zekerheden van de gevestigde kerk of de vlotte vrijheidsleer van een bepaald liberalisme, dan te moeten worstelen met de onzekerheden van de moderne maatschappij. Plezieriger ook om geschiedenis volgens het boekje te bedrijven met ijzeren causale verbanden door de eeuwen heen, dan te twijfelen aan de logische reeks van oorzaken en gevolgen die ons tot hier heeft gebracht en niet alleen historische robots in het verleden te zien (vol citaten), maar individuen die op een bepaalde plaats en op een bepaalde tijd zelf dachten en handelden. In zijn prachtige essay Kontinuität und SpontaneitätGa naar voetnoot*)) schrijft de Duitse historicus Golo Mann: ‘Dasz in der Geschichte des Denkens, der Metaphysik, der politischen Philosophie nicht ein Gedanke notwendig aus dem andern folgt, dasz hier fortdauernde Einflüsse beständig abgewandelt werden durch den neuen persönlichen Beitrag und oft die paradoxalsten Mischungen eingehen (cursivering van mij. L.), ist eine zu banale Wahrheit, als dasz sie einer ausführlichen Erklärung bedürfte.’ En: ‘Die Solidität eines solchen Kontinuums zu überschätzen, führt zu den absurdesten Konsequenzen. Etwa wären in dem gleichen historischen Augenblick die Ideeen zweier sich bekämpfender Weltgegner ebensowohl auf Kant zurückzuführen: die Lenins und die Woodrow Wilsons. So führten Whig-Historiker die angelsächsische Freiheit auf den Protestantismus Martin Luthers zurück; während etwas später die Diktatur Adolf Hitlers gleichfalls auf Martin Luther zurückgeführt wurde.’ Een conservatieve politieke commentator ziet het eenvoudiger: één lijn loopt er van Burke via Churchill en prof. Gerretson naar hem toe. Hij is het eindpunt en de waarheid. Waarachtig, hij vertegenwoordigt een traditie, zij het ook met een socialistische kortsluiting in zijn jeugdjaren. De zaken zijn simpel, de mens is niet gecompliceerd en niet belangrijk. Dat is een geestelijk klimaat waarin hij zich lekker voelt. En de schare ook. De rest is ‘onnationaal’ en ‘communistisch’.
Zijn tegenstanders, ook dat is eenvoudig, rangschikken de fatsoenlijken die metterdaad conservatieve politiek bedrijven in de categorie van de pamflettist. Het gaat met zware woorden: reactionair is reactionair en dus horen zij bij elkaar. De kwaliteiten van een antirevolutionair die volkomen overtuigd tegen zijn partijleiding opponeert worden niet geteld. Dat er mensen zijn die een eerlijke afkeer hebben van een overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië is voor menig socialist moeilijk te begrijpen. Het is te ingewikkeld om nuances te zoeken, het geeft rust wanneer men alle conservatieven als één grote groep tegenover zich ziet. De holle pamflettist te zamen met de gewetensvolle antirevolutionair en de liberaal die een strak maar heel intelligent betoog houdt, zij worden ingelijfd bij de ‘kolonialen’ en op één niveau gesteld met de driftkoppen van Door de Eeuwen Trouw en het oudstrijderslegioen, bij wie een volledige en onverkorte zelfbeschikking van de Papoea's een storm van protest zou veroorzaken. En die misschien nu wel de vrienden van de Papoea Nicolaas Jouwe zijn, maar straks niet meer, omdat hun historische continuïteit een lijn te zien geeft van Coen tot Couzy, terwijl de Papoea's net begonnen zijn.
Het is niet allemaal zo eenvoudig als ‘links’ en ‘rechts’ denken. Dat Indonesië bij een oplossing van het probleem Nieuw-Guinea moet worden betrokken is onvermijdelijk, maar het denkbeeld dat Sukarno, die zijn democratische rivalen in de gevangenis laat stoppen en de wezenskenmerken bezit van een ‘fascist’, een territoriaal succes behaalt is ook niet aantrekkelijk, zeker niet voor hen wie Indonesië na aan het hart ligt. Dat is een ‘reactionaire’ stelling, maar het is toch beter de werkelijkheid te zien dan Sukarno te beschouwen als een acceptabel staatsman die een produkt is van onze eigen koloniale geschiedenis, c.q. van onze eigen koloniale fouten. En de conservatieven, die ook zo gretig naar het verleden grijpen, de Verenigde Staten beschimpen (raakpunt met de communisten, toevallig, maar toch karakteristiek) mogen weleens beseffen dat deze wereld niet meer de wereld is van Burke, Groen van Prinsterer, Kuyper, De Savornin | |
[pagina 3]
| |
Lohman en zelfs niet meer van Churchill. Verfijnde massale moordmethodes, atoombom en waterstofbom, formidabele machtsblokken en een zeer beperkte soevereiniteit van kleine staten, dat zijn allemaal realiteiten die men kan betreuren, maar die de continuïteit van onze roemrijke geschiedenis zullen tegenhouden en afbreken. Goede conservatieven, die meer intelligentie en normbesef hebben dan Door de Eeuwen Trouw, de liberale generaal en brallende pamflettisten, moet men geen argumenten ontnemen zonder redelijke tegenargumenten te bieden. De woorden ‘koloniaal’ en ‘reactionair’ zijn even zinloos en goedkoop als ‘communist’ en ‘defaitist’. Zo een tegenargument kan misschien nog een citaat zijn uit het essay van Golo Mann: ‘Unabweisbar, wie es ist, und durch einen extremen Positivismus nur im Spiel, nicht wirklich zerstorbar, musz dies Denken in Kontinuitäten dennoch beständig korrigiert werden durch das ihm Entgegengezetzte: die Realisation des Neuen, des Schöpferischen von innen, der Einflüsse und Einbrüche von auszen, der unvorhersagenden Kreuzungen und Mischungen, der verlöschenden Identitäten. Ohne diese Korrektur verfallen wir im Irrtum - besonders heutzutage, da so viele alte historische Identitäten verlöschen.’ A.F. Luyendijk |
|