Hollands Weekblad. Jaargang 3
(1961-1962)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Hollands weekblad tijdschrift voor literatuur en politiek derde jaargang · nummer 152 · 3 mei 1962Een zwoemig boekOm met een bekentenis te beginnen: Erich Fromm was voor mij met meer dan een naam; ik weet dat Amsterdamse psychologen verplicht zijn hem te lezen, maar ik ken geen enkel ander boek dan dat wat ik net uit heb. En na May Man Prevail?Ga naar voetnoot*) ga ik daar geen verandering in brengen. May Man Prevail? gaat over het belangrijkste probleem dat we op het ogenblik hebben: de koude oorlog, de kernbewapening, het dreigende einde. Fromm is een belangrijke naam en dus is zijn boek belangrijk genoeg om besproken te worden. Maar ik hoop duidelijk te maken dat het een onbelangrijk boek is. Van de 252 pagina's laat het grootste deel zich zeer handig samenvatten, want het volgt geheel de oude lijnen, al weet Fromm het vaak bizonder slobberig te zeggen. De herkauwing luidt als volgt: Rusland en Amerika groeien naar elkaar toe, in beide landen bestaan grote misverstanden over de ander, we zijn allemaal zo bevooroordeeld, we moeten de status quo aanvaarden, een kernoorlog zou wel eens heel vervelend kunnen zijn, we moeten dus maar gauw ontwapenen; en goed zijn. Met dit alles ben ik het van harte eens, al verbaast het me dat je er 240 pagina's voor nodig hebt, en ik verwerp het boek dus niet om zijn conclusie: algemene ontwapening, iets wat ieder zinnig mens ter wereld wil. Maar ik verwerp het boek om Fromms eigen opinies die hier en daar listig in het betoog zijn verwerkt. Fromm is, of hij het weet of niet, voorstander van de onvoorwaardelijke capitulatie. Zijn hele betoog is een rationalisatie van de angst. Hij weigert het verschil te zien tussen hier en daar. Hij heeft meer vooroordelen dan de mensen die hij van vooroordelen beticht. Dit zijn ernstige beschuldigingen, die argumenten vragen. ‘De Russen willen geen oorlog.’ Dit is een waarheid die bewezen wordt door het simpele feit dat we nog leven. Maar Fromm besteedt vele bladzijden prietpraat om ons daarvan te overtuigen. Het communisme | |
[pagina 2]
| |
streeft niet naar een wereldheerschappij, zegt hij. Imperialisme betekent niet altijd het willen bezetten van de gehele wereld: Hitler wilde dat ook niet. Het is niet duidelijk wat Fromm hiermee zeggen wil. Betekent het dat hij het best vindt als bijvoorbeeld Finland, Iran en Venezuela worden opgeslokt, zolang het maar niet de hele wereld is? Het lijkt me een weinig geslaagd sofisme. Volgende argument: de oorspronkelijke revolutionaire sfeer is er in Rusland uit. Maar dat begin was nu juist het minst imperialistisch! En ook al is het eerste vuur gedoofd, als je een bevolking geen open voorlichting geeft en niet in staat stelt een politiek oordeel effectief te maken, wordt de kans op een oorlog bepaald niet kleiner. En dan komt als klap op de vuurpijl het laatste argument (bladzij 111): Furthermore, in the nuclear age the leaders of the Soviet Union have even a great deal more reason to avoid a major war. Dat is het toppunt! In een boekje waarin zal worden bewezen dat we een afschrikmiddel niet nodig hebben omdat de Russen niets kwaads van plan zijn, wordt als argument dat Rusland niets kwaads van plan is datzelfde afschrikmiddel genoemd. De logica van het betoog valt hiermee in stukken.
Het is natuurlijk nog te vroeg voor een definitief oordeel, maar het gaat zo slecht niet in de Congo. De Amerikaanse beslissing om, tegen zijn bondgenoten in, de UNO te helpen tegen Tsjombe, lijkt goed uit te werken. Maar Fromm is niet tevreden. Hij vindt: It seems that a rational solution would not have excluded the Soviet Union so brusquely from having any influence in the newly created states. Interessant is het hoofdstuk over China. Fromm staat heel wat sympathieker tegenover Mao's Indische excursies dan Kroestjef. China wordt de leider van Azië en we moeten er dus voor zorgen dat er in zuidoost-Azië geen aan China vijandige regeringen komen. Dan komt het eeuwig jonge probleemkind Duitsland ter sprake. Fromm vertrouwt de Duitsers niet, en ik kan hem geen ongelijk geven, maar het gaat toch te ver West- en Oost-Duitsland gelijk te stellen alleen omdat er hoge nazi's in West-Duitsland zitten. Fromm behandelt Berlijn als onderdeel van het Duitse probleem en blijkt zo zelf al aardig verblind te zijn. Want Berlijn ligt slechts toevallig in Duitsland en is door Kroestjef als schaakveld uitgekozen omdat hij daar sterke stukken heeft staan. Elke andere stad op Sovjetgebied zou net zo goed zijn. Het is vertroebeling van het probleem om het voor te stellen of het ons om de Duitsers te doen is. We geven Berlijn niet weg, zoals we indertijd aan Hitler geen enkele concessie hadden moeten doen. Dit zijn allemaal nog maar kleine symptomen die onze wenkbrauwen een ietsje verplaatsen, maar dan komt op bladzij 250 de volledige aap uit de mouw. Hoewel de auteur ons eerst herhaaldelijk heeft gezegd dat het Amerikaanse leven naar het Russische toegroeit, blijkt het hier toch weer andersom te zijn. Maar ik wil u het citaat niet onthouden: The Russians are today in some respects where Americans were one hundred years ago; they are building a society, full of hope and enthusiasm to go ahead and to accomplish what they have set out to do. While in the United States although there is still unnecessary poverty and unnecessary suffering, we are only filling out what has been left to do. Dit is te grijs. Alles goed en wel, ja, we hebben een partijdige voorlichting, maar daarom is het nog wel mogelijk een simpele waarheid te ontdekken: er is verschil tussen Rusland en de United States. En een ander verschil dan dat tussen enthousiasme en gelatenheid. Dat is het verschil tussen onvrijheid, hoeveel beter ook dan onder Stalin, en betrekkelijke vrijheid. Volgens Fromm is zulk een verschil maar ‘doublethink’, en als wij het over die vrijheid hebben roept hij ‘Franco!’. Ik ben zo vrij om dat doublethink te noemen: het gelijkstellen van een basis-onvrijheid in het ene | |
[pagina 3]
| |
kamp met een stukje onvrijheid in het andere kamp. En Franco mag van mij doodvallen, maar het moet erkend dat hij ons niet zoveel last bezorgd als Kroestjef en Mao. Mensen die zich boven de partijen willen verheffen zijn al irritant genoeg, maar wanneer zo iemand dan nog blijkt de ene partij al zijn vertrouwen te schenken en de andere aanraadt maar op te geven, wordt het te gek. Als een willekeurige derdewegger zoiets zegt, mij best, maar hier is een boek van een bekende naam dat in enorme oplage op de wereldmarkt wordt gebracht. Als iemand voor zijn angst uitkomt en besluit maar te capituleren, mij best, maar laat hij dan niet met sofismen en halve leugens zijn capitulatie versluieren. Kortom: Wat in dit boekje juist is, wisten wij al, wat nieuw is, is verkeerd. Er zijn mensen die zich tegen de erkenning van China verzetten, tegen de UNO zijn, tegen hulp aan onderontwikkelde landen, ja zelfs die een preventieve oorlog willen beginnen. Al deze mensen worden door Fromms boek aangemoedigd. Want zijn betoog is zo zwoemig dat het juiste erin, dat wat wij al wisten, verdacht wordt. May man prevail? Wat Fromm betreft hoeft het van mij niet. H. Brandt Corstius |
|