Het incident heeft zich nu in de praktijk van het politieke leven zo ontwikkeld, dat de president van de V.S. de staalindustrie de mantel heeft uitgeveegd op een wijze als in de geschiedenis zelden is voorgekomen. Maar wie de documentatie erop naleest en bemerkt hoezeer Kennedy en Blough (en ook Homer, ‘iron man’ van Bethlehem) een gruwelijke hekel aan elkaar hebben, verwondert zich minder. Intussen bleek echter dat Inland Steel het niet nodig had de prijzen te verhogen. Inland Steel heeft weliswaar maar 4,5 procent van de nationale capaciteit in deze sector, maar het verzorgt de auto-industrie rond Chicago voor 22 procent en neemt dus een min of meer marktbeheersende positie in. Aan de ene kant kon Kennedy zich beroepen op het fatsoen van Inland Steel, maar aan de andere kant zaten de staalindustrieën van Blough en Homer met deze, wat ik aan de Ruhr - typisch - heb horen noemen, ‘Fremdkörper’. De prijsverhoging was derhalve toch waarschijnlijk niet te handhaven geweest. Zonder Inland Steel's houding zou enkele weken later de Britse staalindustrie vermoedelijk direct of via Canada haar entree op de Amerikaanse markt hebben gemaakt. Het is moeilijk uit te maken of de geste van Blough zuiver een onhandig gebaar was om Washington te irriteren dan wel of hij het echt meende. Dit alles neemt niet weg dat, zoals de zaken nu liggen, de staalindustrie een prijsverhoging in de orde van grootte van 3,5 procent zeer goed kan gebruiken als zij onder de nu eenmaal gegeven produktie -en kostenverhoudingen haar huid wil redden.
De tragedie ligt ten dele in het verleden en ten dele in de omstandigheid dat de Verenigde Staten als economische en politieke eenheid niet in staat zijn gebleken hun zelfverzekerdheid van de jaren der Marshall-hulp en Korea waar te maken. In de grond van de zaak pleit dit voor hen. Want zij prefereren welvaart boven oneconomische prestige-inspanningen. Niettemin brengt het een het ander mee. De technologie van staal is sinds de uitvinding van het door zuurstofblazen snel gemaakte en hoogkwalitatieve staal bij de Vereinigte Oesterreichische Eisen und Stahlwerke ‘Voëst’ (het zogenaamde LD-staal, oxystaal) een Europese zaak geworden nadat meer dan vijftig jaar Amerika de leiding had gehad.
Dat wil niet zeggen dat er in de V.S. geen goede dingen zijn uitgevonden, maar de bittere economische drijfveer was er niet groot genoeg. Zo heeft men bijvoorbeeld een speciaal soort dunne plaat ontwikkeld, het ‘thin tin’, maar men komt te langzaam en te moeizaam boven het stadium van de proeffabriek uit. Niettemin is men zeer openhartig met de ‘know how’, want nauwelijks had men het procédé uitgevonden of men wist er bij Hoogovens kennelijk alles van. Maar naast moderne en inventieve laboratoria vindt men in Pennsylvanië nog cokesprodukties van een kolenbranders primitiviteit (‘bijenkorfovens’); althans tot voor kort waren ze in bedrijf, al zijn ze nu wellicht onder de conjuncturele druk verzonken in de graszoden die ze bedekten. Het is door prof. J. Romein eens zo geformuleerd, dat er een historische wet lijkt te bestaan volgens welke degeen die technologisch het eerst is en de grote voorsprong heeft ook het eerst achterblijft in de volgende periode. Dat geldt niet voor de Amerikaanse staalindustrie in haar geheel, maar wel voor onderdelen. Er is in dit verband het vraagstuk van de ‘Verbundwirtschaft’, waarbij het concern dus beschikt over alle fasen van het proces: eigen erts, eigen schepen, eigen kolen en cokes. In Engeland werd door de nationalisering van de kolenindustrie de mijnbouw van de staalindustrie afgesplitst. Dat heeft in Engeland, mede door de ontvangen compensatie in geld, geleid tot een grootscheepse modernisering en vernieuwing van de staalindustrie met investeringen die tot op heden van zeer grote omvang zijn.
President Kennedy heeft nu wel op zijn persconferentie de vorige week verklaard dat de strijdbijl tussen hem en de staalindustrie is begraven, maar in de eerste plaats is de wonde daarmee niet geheeld en in de tweede plaats zijn er zoveel apparaten in beweging gezet, dat een verder onderzoek - zoal niet direct naar antitrust situaties dan toch wel naar de systematiek der ‘Verbundwirtschaft’ - welhaast niet kan uitblijven. Wellicht komt er dan meer vaart in de industrie. Of dat voor de Europese afzet in landen zonder eigen staalindustrie op den duur erg prettig zal zijn is een andere kwestie. Ook zonder openlijk gezwaai met de strijdbijl zit de Amerikaanse staalindustrie in de klem en de ontwikkeling van de beurskoersen te New York van de typische staalfondsen wijst wel uit dat met het incident Blough-Kennedy een verre van gemakkelijke periode is begonnen. Die ontwikkeling kan zowel voor de conjunctuur in de V.S. als voor de politiek grote betekenis hebben. De reeds sterk gestegen en nog verder uitbreidende produktiecapaciteit in Europa, Zuid-Afrika en Japan vormt daarbij een complicatie, omdat een recessie nu eenmaal gemakkelijker ontstaat tijdens overproduktie dan tijdens een overtrokken vraag.