Brief uit Shiraz
J.P. Guépin
Na de lachende Griek en de schuwe Turk:Ga naar voetnoot*) de wenende Pers. Hier is in het openbaar wenen, als bijvoorbeeld op de dag die de marteldood van Ali herdenkt, een teken van krachtig gevoel. Mossadegh was hier niet zo kluchtig. In Mashid-e-Suleiman, de belangrijkste plaats in het oliewingebied en een stad die volgens een gids toch alle voordelen van de beschaving bezit als elektriciteit, clubs, een ziekenhuis en renbanen - waarbij gevoegd kan worden een vieze smaak in de mond en 's nachts een permanente zonsondergang, een wereldbrand, dank zij de vlammen van het ontsnappend aardgas (waarom denk ik meteen aan ondergang, de hanen verwarren de rode gloed met zonsopgang en kraaien de hele nacht, zo zouden de Perzen het ook, als belofte van een industriële toekomst, op kunnen vatten) - in Mashid-e-Suleiman ontmoette ik een vriendelijke Pers die in alle talen de zin ‘Ik heb teveel geweend’ verzamelde.
Overigens is er genoeg werkelijke reden tot huilen; Perzië is een bar land. Het speciale mengsel van chantage en oprecht gevoel dat hier Islam heet draagt niet veel tot de vrolijkheid bij. Het oosten zonder drank en vrouwen lijkt mij vooral aantrekkelijk voor verborgen homosexuelen.
Ter ontspanning vlucht ik dan wel naar de Indiase films. Hier keren vondelingen nog terug in het paleis, na vreselijke beproevingen opgelegd door schaterende reuzen en gevechten op vliegende koffers. Eén film (Yahudi, de Jood) had daarbij nog een goede strekking. De film speelt in het oude Rome. De zoon van de keizer wordt verliefd op een Jodin. De grootvizier veroordeelt dan beiden ter dood. Maar de film loopt goed af, want de oude vader onthult dat zijn dochter in werkelijkheid de dochter van de grootvizier is, en de zoon van de keizer zijn eigen zoon. Afgezien van een wat merkwaardige stijlopvatting (de zuilen waren veel te laag) wil ik best geloven dat het er in het oude Rome ook al zo toeging. Het mooiste vind ik altijd de erotische dansen, als Spaanse, maar veel golvender. Vaak worden de bayadère's door een fakir uit zijn lap getoverd; de door uitspattingen verslapte raja rent dan waggelend zijn verderf achterna, temidden van spuitende fonteinen. In Abadan zag ik weer een realistisch toneelstuk. De zwangere dochter (hier heerst onzekerheid: het meisje was echt zwanger, maar ik weet niet of dat in het stuk ook zo hoorde) was dus verleid. Het toneelstuk eindigde goed doordat de moeder tenslotte opkwam en iedereen met haar pantoffel om de oren sloeg.
Shiraz is de vriendelijkste stad. De bedelaars zijn onlangs gedeporteerd en komen pas langzaam weer terug. De meer welgestelden lopen 's avonds lachend over de boulevards, veel vrouwen zonder sluier, de lucht is zachter. Men denkt dan aan de dichter Hafiz, die hier, als ook zijn collega Saadi, onder een enorm mausoleum rust. De naar de rozen tuimelende gaal, de wijn de beker en de lippen, de roes van liefde en drank in de poëzie van Hafiz is een doorbreking van taboe's, gesanctioneerd door het prestige van de kunst, een mogelijke religieusmystieke interpretatie, en vooral door het feit dat het poëzie, dus niet echt waar is. In de werkelijkheid moet men niet teveel naar zijn onstuimige paradijzen zoeken. Toch is er wel invloed op het dagelijks leven bespeurbaar: hoeren vertellen graag dat zij uit Shiraz komen.
Shiraz zou, als andere niet te grote steden met een artistiek verleden, Amsterdam, Venetië, wel een stad kunnen zijn om een tijdje in te wonen. Hetzelfde geldt voor Isfahan, dat echter een te groot proletariaat heeft om er zich behagelijk bij te voelen. De bazaar van Isfahan is erg indrukwekkend, vol rafelige Perzen, kleurrijke nomaden, antieke Joden en Armeniërs als negentiendeeeuwse bourgeois. Men maakt er met de hand vele artikelen die niet van industriële produkten zijn te onderscheiden. Tenslotte ontmoette ik een gids die mij, als gold het een obsceniteit, beloofde een kameel te tonen dat een molensteen ronddreef, en jongetjes die tapijten knoopten. In die trant was het ook wel; het kameel was kaal, en de jongetjes onzegbaar droeve vogels op het weefgetouw.
In Isfahan zijn de historische gebouwen gerestaureerd, zodat de moskeeën in hun oude pracht gloeien in het mooie weer. Dit zijn de echte wonderen van Perzië: de groen en blauwe arabesken van de ui- of eikelvormige koepels, de poorten en minaretten eveneens betegeld. De stad is in hoofdzaak aangelegd in de zeventiende eeuw door