le tribunal (8) wordt het tribunaal i.p.v. het gerechtshof;
sans y penser (29) wordt zonder eraan te denken i.p.v. zonder erbij te denken;
on fréquente qui vous reçoit (40) wordt men gaat op bezoek bij wie men ontvangt i.p.v. mensen gaan om met wie hen ontvangen wil;
een opwinding even groot als ik zou horen (57) i.p.v. ... even groot als wanneer ik zou horen...
je vois peu (62) wordt ik zie niet dat ik;
ma mission est comblée (97): mijn taak is gevuld; voorts wordt vous telkens met u vertaald als het door de opgeroepen vertrouwelijke sfeer in het Nederlands allang je had moeten zijn;
se ternir (104): vervalen;
sortir, le ventre gardé par... (117) wordt: met een buik uitgaan, beschermd door...
Deze ongelofelijke lijst zou nog gemakkelijk verdubbeld kunnen worden, maar het uittikken vermoeit me nu al.
Verkeerd gebruik van het woordenboek:
banderolle (41) is hier niet doek maar een onderdeel van het priestergewaad, dus gordel of zoiets.
succulent van vlees (43) is hier niet voedzaam maar sappig;
van een graaf wordt gezegd dat hij en culotte is; Nord neemt aan dat hij - in damesgezelschap - wel in korte broek zal zijn; (62)
iemand die al een tijdje (un moment) staat te wachten doet dat volgens Nord al een ogenblik (73);
apanage (82) is hier niet het erfdeel maar het voorrecht, wat uit de context ook duidelijk blijkt; een dame die in een tochtig rijtuig tegen de kou beschermd moet worden krijgt van haar man een dure carrick cadeau. Nord maakt daar, na wat bladeren, maar een koetsiersjas van.
Pure waanzin:
wees ten minste zo onbeschaamd om je mond te houden (81);
mannen werden in het oude Griekenland bij bacchanalen wel door priesteressen uit elkaar gerukt; men vond dan slechts onderdelen van ze terug, bijvoorbeeld (volgens Nord) een vrouweborst (82, het staat er!);
een vrouw laat geniepig haar s sissend klinken; dat wordt door een andere dame tes sifflements de vipère genoemd. Volgens Nord is hier sprake van je fluit van slangenbezweerder (89).
Ik geloof dat we het hierbij gevoegelijk kunnen laten, het betreurende dat er geen ereraad voor de kunst is die aan bepaalde schrijvers het recht op het maken van vertalingen voor een vast te stellen tijdperk zou kunnen ontzeggen, met in die periode verplichte bestudering van de taal in kwestie.
Bij Victor van Vriesland ligt de zaak heel anders. De beschuldiging die tegen hem moet worden ingebracht luidt eerder: het veroorzaken van dood door grove schuld. Hij maakt heus geen stompzinnige taalfouten. Integendeel, hij weet ons op hoogst doctorale toon achter op zijn literiare pocket (no. 74) te vertellen dat Les Plaideurs niet De Pleiters betekent, maar dat in de zeventiende eeuw plaideur iedereen aanduidde die zich met procederen bezig hield. Vandaar dat het blijspel bij hem Procederen ging heten. Een academisch verdedigbare vertaling, die echter buiten de tradie omgaat van komedietitels die het bespotte type aangeven: Le Bourgeois Gentilhomme, L' Avare, Miles Gloriosus, De Spaanse Brabander, enzovoort. Dan was De Rechtsmaniakken of iets dergelijks toch nog beter geweest.
Daarmee is het voornaamste bezwaar tegen deze vertaling al aangegeven: Zij is wetenschappelijk verantwoord, maar onleesbaar, en wat nog erger is, onspeelbaar. Van de stralend-spirituele Racineverzen die, ondanks al hun gespeel met rechtstermen, natuurlijk volmaakt gave, rijk rijmende alexandrijnen bleven, is weinig fraais over. Met een paar voorbeelden van ontoneelmatige houterigheid kan hier volstaan worden:
Kreupelverzen:
... Hij heeft't erop gezet,
in toga slechts, met zijn steek op, te gaan naar bed.
't Kost maar een woord U en't is in kannen en kruiken.
't Helpt niets of ik, om ze uit bed te krijgen, kra-
keel. Elke dag moet ik wekken heel mijn personeel.
Slechte rijmen:
Wat doe je hier zo vroeg al op de stráat
Is het dan nodig dat steeds iemand op wácht staat?
Vader, waarom zo vroeg al uit Uw bed geweken,
Waar loopt U heen bij nacht en ontij? - 'K ga réchtspreken.
Mijn toga doet je bloze': Een rechterszoontje, bah!
Jij speelt het jonkertje. Vriend Dandin, kijk eens na...
Verzen die in geen enkele maatval gezegd kunnen worden:
Ja mijnheer, U geloof 'k als mijn eigen papa.
Nogal een vent om mij uit te schelden voor malle.
Maar mevrouw! Moet ik soms goedvinden, dat hij me uitmaakt?
Deze verminking van Frankrijks grootste toneeldichter is ook een misdaad tegen een bevriende cultuur die zwaar gestraft zou moeten worden. Enfin, de Fransen zelf zullen wel nooit ontdekken wat hun door dr. Van Vriesland is aangedaan. Anders zou minister Malraux zeker om uitlevering verzoeken. Grote kundigheid, die tot dezelfde verfoeilijke vertaalresultaten blijkt te leiden als grote onkunde, is eigenlijk des te ergerlijker.