Hollands Weekblad. Jaargang 3(1961-1962)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Tien gedichten Tan Mei Hwa spreek liefwoorden sneeuw in een land van ijs tranen van brekend glas en nog is het geen lente. maraboe roep over de velden tussen de palmen boven de wolken mijn lief is ver zoek waar de zon het laatst ondergaat ergens moet hij verblijven maraboe zoek in de steppen en in de bergen, zoek in de wouden mijn lief is zo ver maraboe zeg hem mijn wachten zeg hem mijn tranen zeg hem mijn wanhoop over de velden de palmen de wolken misschien in de bergen de steppen de wouden maraboe roep onder de hemel. vandaag: vermoeide mannen trekken door de straten er was, er is een oorlog slaap brengt ditmaal geen vergetelheid zij kennen reeds de dag van morgen: als rustende meeuwen staan er hun kruisen geschaard in de rechthoek van voorbije dagen. [pagina 15] [p. 15] elysium er was geen lied geen klank, geen toon alleen het zwijgen helder wit, verblindend zwijgen stilte. er was geen zon, geen flits, geen kleur er was geen duisternis alles was zwijgen, helder wit, verblindend zwijgen stilte. stilte geen lichaam en geen ziel? waarom rozen? geef mij geen rozen meer ik ben te oud geef mij geen bloemen meer dan gele herfstchrysanten in een blauwe stenen vaas. en waarom bloemen? ik kan geen bloemen velen sinds ik het graf gezien heb bloemen op het graf rozen en chrysanten op het graf van eens mijn vader geef mij geen bloemen meer geef mij je tranen. Niets is mij vreemd zelfs niet het stil gebaar van spelen voor jezelf ik zie hoe ver verborgen je ik ons leven ziet je overwogen kussen een strelen van je hand. niets is mij vreemd alleen de reiger die zichzelf vergetend de stad tot rustplaats kiest, hem zal ik nooit begrijpen. [pagina 16] [p. 16] Voor Anton Alexander de half geloken leden van je kinderogen je halfgesloten mondje, kleine Anton Alexander nu al weet je hoe snel ontroering van het hart verdwijnt nu al lach je om het spelen van je vader er is er lang verworven wijsheid in je blik Anton Alexander, lach naar mij. vertrouw niet op mij ik ben volwassen en als vreemd zie ik mijn handen ik heb het nooit gewild maar het kwam het kwam in de morgen in de middag het kwam over mij met de tijd ik weet dat het verraad is daarom: vertrouw niet op mij. uitkijkende over het land: kraaien boven het veld achter de horizon de droom van groene heuvels zwart is de aarde: het laatste rustpunt voor mijn dode blik. een roerdomp in het riet de droefheid van een oude ballade dit is een afscheid luister naar mijn handen dit is een afscheid reeds zijn je ogen onbereikbaar reeds leven je lippen ver van hier nee, kus mij niet dit is een oude droefheid een afscheid een roerdomp in het riet. Vorige Volgende