2. | de ontwerpende sector zal naar een betere bundeling van krachten moeten streven, want aangezien het hier een ‘handwerk’ betreft kan er nauwelijks sprake zijn van meer efficiënte werkmethoden; |
3. | de bouwsector zal verder geïndustrialiseerd moeten worden, met andere woorden, er zal in het bouwproces een verdere verschuiving van het bouwterrein naar de fabriek moeten plaats vinden. Hiermee is pas een begin gemaakt, alle optimistische krantengeluiden ten spijt; |
4. | de voorschriften, die van plaats tot plaats verschillen, zullen grondig herzien moeten worden, namelijk aangepast aan een moderne bouwtechniek. |
Tenslotte zal de overheid inzake de architectenhonoraria minder prijsregelend moeten optreden. Gelukkig is hierin sinds enkele jaren een duidelijke kentering gekomen die ongetwijfeld in een betere woningbouw zal resulteren.
Alvorens op de titel van dit artikel verder in te gaan is het van belang nog even het bouwprogramma nader aan te duiden. Dit omvat de volgende categorieën van gebouwen: woon- en logiesgebouwen, recreatie-, onderwijs- en expositiegebouwen, gehoorzalen kantoor- en fabrieksgebouwen, centrales, agrarische, communicatie-, verkeers- en overheidsgebouwen, verpleeginrichtingen, kerkelijke gebouwen etcetera. Deze gebouwen vormen met de bestaande cultuurmonumenten het aanzien van onze steden en dorpen. Voegen we hieraan de auto-, water- en spoorwegen met hun bijbehorende kunstwerken toe, alsmede de utiliteitswerken voor energie- en drinkwatertransport, dan is onze inventarisatie vrijwel compleet. Blijkens de miljoenennota is bijna de helft van het jaarlijks te investeren bouwprogramma uitgetrokken voor de woningbouw.
Pas wanneer wij er in de komende decennia in slagen aan deze massale woningbouw een gestalte te geven die door velen als goede architectuur wordt ervaren, zullen onze steden en dorpen weer aantrekkelijke en menselijke woonoorden worden.
Het mag voldoende bekend worden verondersteld dat ons land met 330 inwoners per vierkante kilometer het dichtstbevolkte gebied van Europa is (de Randstad heeft er liefst 2400 per vierkante kilometer). De laatste berekeningen wijzen verder uit dat onze bevolking in 1980 circa 14 miljoen zielen zal tellen. Dit betekent dat werk- en woongebieden nog verder van elkaar verwijderd zullen raken. Er zal een overheveling ontstaan van de steden naar de omliggende gebieden om de eenvoudige reden dat bijvoorbeeld onze drie grote steden binnenkort vol zullen zijn. Als gevolg hiervan zullen gebieden als IJmond-noord en de Zaanstreek een enorme groei kunnen verwachten. Maar ook deze agglomeraties zullen niet voldoende blijken te zijn; er zullen andere gebieden tot ontwikkeling gebracht moeten worden, waarbij dan hoofdzakelijk gedacht wordt aan noord-Kennemerland en de streek rond Alkmaar. Daarmee wordt de ontwerpende sector voor een schier onoplosbaar probleem gesteld, tenzij men allerwegen gaat inzien dat men naar nieuwere methoden moet zoeken. En hiermee zijn we tot de kern van dit deel van ons betoog gekomen, namelijk: wij zullen de woningbouw in groter verband moeten gaan organiseren. Met andere woorden gezegd, we zullen een visie moeten opbrengen om in grotere eenheden dan voorheen te denken met als resultaat een regionale aanpak.
Erkend dient te worden dat pogingen in deze richting gedaan zijn, pogingen die doorgaans op onwil of onkunde der plaatselijke autoriteiten stuitten. De waarheid gebiedt echter tevens te erkennen dat de initiatiefnemende sector zijn plannen in deze richting van weinig overtuigende argumenten deed vergezellen. Het entameren van iets nieuws veronderstelt naast taaie volharding veel geduld én een goede verdediging. Wanneer men toelichtingen bij dergelijke plannen aan een nadere beschouwing onderwerpt blijkt meestal dat de ontwerper óf zijn publiek overschat óf zijn eigen argumentatie. Een goede verdediging is het halve werk. Zoals overal elders geldt ook hier: ‘men spreke de ander liefst in zijn eigen taal toe, anders wordt men onverstaanbaar’.
Hoe dit ook zij, men zal op de ingeslagen weg verder moeten gaan, want of we het aangenaam vinden of niet, we zullen in grotere dimensies moeten leren denken. En juist deze nieuwe dimensies gaan straks het aanzien van onze steden en dorpen bepalen. Straks, want stedebouw is een bezigheid die zich pas 20 tot 25 jaar na zijn conceptie aan het publiek presenteert. (De uitbreidingen in Amsterdam-west werden in 1935 ontworpen).
Het steeds toenemende verkeer is mede schuldig aan de verandering van ons stadsbeeld. Een stadsbeeld dat in vroegere eeuwen zijn charme aan het silhouet ontleende, waarbij men uitging van de voetganger die,
De tekeningenserie in dit nummer (‘De Heilige Bacchus’) is van Slachters Keesje