Daglicht
Right or wrong, De Telegraaf blijft in het nieuws. De term ‘een landelijk ochtendblad’ heeft als plaatsvervangende benaming al evenveel bestaansrecht gekregen als ‘een gloeilampenfabriek in het zuiden des lands’. De Telegraaf werkt dus bepaald niet in het verborgene. Het merkwaardige is echter dat de medewerkers van dit blad, die aan het verfoeide geheel gestalte geven, wel het daglicht lijken te schuwen. Wie tegenwoordig in de openbaarheid wenst te treden, laat zich op het beeldscherm van de televisie zien. Talloze journalisten maken in Bussum nu al de dienst uit, en voor zover ze niet vast verbonden zijn aan een omroepvereniging kan men ze wel eens in een forum, een vraaggesprek e.d. aantreffen. Van Het Parool bijvoorbeeld, zien we met meer of minder regelmaat Lex van Delden, Gomperts, Carmiggelt, Rien Bal, Jeanne Roos e.v.a. op het scherm verschijnen. Van het Algemeen Handelsblad noem ik Jan Blokker en Hofland, van Trouw Ralph Degens, van De Volkskrant Gabriël Smit en Mul, van Het Vrije Volk Theo Eerdmans e.a., van De Tijd Henk Neuman, van de NRC Jan Cottaar, en ga zo maar door. De lijst is verre van volledig. Van De Telegraaf echter zie ik nooit iemand op het scherm, ten goede of ten kwade. Noch als forumlid, noch als interviewer, noch als geïnterviewde. Wat het laatste betreft: de Telegrafisten wensen gemeenlijk niet geïnterviewd te worden. Toen Bibeb in Vrij Nederland een groot aantal hoofdredacteuren portretteerde, weigerde Stokvis van De Telegraaf model te staan. Dat de Telegrafisten ook niet actief aan het openbare televisieleven deelnemen, is opmerkelijker. Goed, de VARA zal ze niet met gejuich binnenhalen, en de omroepvereniging die het nauwst met De Telegraaf verwant is,
de AVRO, heeft ook geen enkele reden mensen van De Telegraaf als medewerkers aan te trekken. Maar zolang Lunshof van Elsevier in het NCRV-forum over vaderlandsliefde mag meepraten, moet er toch ook voor Telegraafmedewerkers een gaatje te vinden zijn. Zij houden zich echter verre van het medium, verre van het daglicht, dat zij blijken te schuwen. En toch, wat zouden de lezers en kijkers graag eens willen zien hoe ze eruit zien, Gans, Luger, Van der Meijden en niet te vergeten: muziekcriticus Muller, van wie in Willem O. Duys' Muziekmozaïek gezegd werd dat hij zijn kritieken aanpaste aan het sensationele karakter van de krant als geheel. We zouden ze wel eens willen zien, die azijnkleurige critici, tot wie de laatste tijd ook Leo Riemens als tv-criticus gerekend dient te worden. Maar ze laten zich niet zien, bang blijkbaar voor de confrontatie met hun publiek. Zoals je ook Prange nooit ziet op het scherm, of H.A.A.R. Knap, die wel de radioversie van Hou je aan je woord voor zijn rekening wilde nemen, maar niet de televisieversie. Merkwaardig toch, die schuwheid voor het tv-daglicht van al die hoogdravende critici.
N.S.