verzoek om ‘pairing’ omdat ze ook wel graag iemand bij die onderhandelingen willen hebben. En gezien het uiterst geringe verschil in zetels is dat wel juist ook. Men moet bovendien niet vergeten - en dat doet men hier ook niet - dat de Labor Party zes procent stemmen meer gehaald heeft dan de Liberal Party. Een mooi geval van ‘pairing’ deed zich op die eerste zitting al voor: een van de ministers wilde 's avonds graag naar een belangrijk diner en werd toen officieel ge‘pair’d met een zieke Laborafgevaardigde waarbij Labor zich dus verbond om geen gebruik te maken van de afwezigheid van de minister door hun zieke op een brancard naar het parlement te slepen en de regering de das om te doen. Zo gaat dat hier. De Labor Party heeft ook meteen al duidelijk laten weten dat elk verzoek om ‘pairing’ op zichzelf beschouwd zal worden en dat ze niet van plan zijn zich op enige wijze te binden. Dat betekent dus dat als de liberale gelederen op een gegeven ogenblik door ziekte geteisterd worden, de Labor Party over het leven van de regering kan beslissen. Als het ogenblik hun geschikt lijkt voor nieuwe verkiezingen, kunnen ze toebijten, als ze liever nog even willen wachten, kunnen ze welwillend toestemmen in ‘pairing’.
Nu heeft Calwell, de leider van de Labor Party, al een paar keer verklaard dat hij vastbesloten is om de regering zo snel mogelijk ten val te brengen. Hij is, voordat het parlement nog bijeengekomen was, al bij verschillende gelegenheden hevig van leer getrokken tegen de regeringspolitiek. In de eerste plaats tegen de economische kant daarvan. Zoals men weet heeft Menzies verleden jaar een straffe anti-inflationistische politiek gevoerd, die veel te hard is aangekomen en ernstige werkloosheid veroorzaakt heeft. Calwell heeft daar, terecht, heftig tegen geageerd, en nu de liberalen hun economische politiek onder de indruk van de verkiezingen herzien hebben, o.a. door de kredietbeperking op te heffen en de belastingen te verlagen, kan Calwell maar niet ophouden te zeggen: ‘I told you so’. Dat is natuurlijk overdreven, want de liberalen zouden hun economische reuzenzwaai zonder Calwell ook wel gemaakt hebben, maar de politieke munt kan men hem niet betwisten noch kwalijk nemen. Voor Nederland is dit alles overigens niet van primair belang. (Wel voor de oud-Nederlanders hier, die met de overige immigranten zoals gebruikelijk de eerste stoot van een economische depressie opvangen). Aangezien het echter niet onmogelijk is dat Calwell in de naaste toekomst minister-president wordt, is het voor Nederland van belang te weten wat zijn houding is in de kwestie Nieuw-Guinea. Over die kwestie heeft hij zich in de afgelopen weken allerminst terughoudend betoond. Hij heeft een daverende filippica afgegeven tegen wat hij de appeasement policy van de regering noemt (‘appeasement in its worst form’ zelfs, op zijn minst dus even erg als München). Hij heeft geroepen om krachtige en beslissende actie en om onverzoenlijk verzet tegen agressie, en zo nog wat dikke woorden meer. Hij heeft in zijn enthousiasme alle verhoudingen scheef getrokken, maar hij heeft in elk geval de indruk gegeven dat hij bij een gewapend conflict Nederland metterdaad zou
steunen tegen Indonesië. Maar de oppositiesoep wordt altijd heel wat heter gekookt dan zij gegeten kan worden, en vooral op het ogenblik, nu Calwell zich zo vlakbij het ministerpresidentschap voelt en de regering van links, rechts, voor en achter aanvalt, is de neiging om zich te overschreeuwen sterker dan anders.
Calwell is ook erg geschrokken van Soekarno's sabelgerinkel in januari, zoals zo velen hier trouwens. Hij is meteen gaan roepen dat de Australische legioenen uit Malaya terug moesten komen. Tegelijkertijd gingen een paar reeds lang gepensioneerde generaals helemaal rechtop staan om te verklaren dat de dienstplicht weer ingevoerd moest worden (die bestaat hier namelijk al jaren niet meer, het is een gezegend land). Veel zin zou dat waarschijnlijk niet hebben, want volgens een van die generaals zou Australië het geen tien minuten uithouden als het in het noorden door een Aziatisch land werd aangevallen. De noordgrens moest daarom maar eens versterkt worden, zei een ander. Hoe dat precies moest, werd er niet bij gezegd, maar in elk geval is er dan voorlopig wel werk aan de winkel, want we mogen die noordelijke kustlijn toch wel op ongeveer vierduizend km stellen. Een bekend liberaal parlementslid, groot communistenjager met nat kruit, heeft in een krant heel hard ‘Wake up, Australia’ geschreven. Hij wilde geen dienstplicht, of noordgrens, maar de reservisten oproepen.
Dat is nu allemaal weer voorbij. De generaals hebben het stramme been weer op het voetenbankje gelegd in het besef de plicht gedaan te hebben, legioenen en reservisten zijn nog waar ze eerder al waren. Men troost zich met de gedachte dat Soekarno de Aziatische Spelen in augustus wel in rust en vrede zal willen vieren. Alleen Calwell sputtert nog. Als de heren De Quay en Luns nu niet al te veel haast maken, kan hij voor hen nog een mooie bondgenoot worden, de eerste echte.