Hollands Weekblad. Jaargang 3
(1961-1962)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
Over moties
| |
[pagina 5]
| |
mogelijkheid: die bestaat uit een verwarring van deze twee overwegingen, zodat de persoonlijke inzichten van een minister (of zijn gebreken) worden aanvaard om het kabinet in stand te houden. Dit is slechte logica en slechte politiek. Er zijn aanwijzingen dat deze denkfout speciaal in de huidige regeringsperiode een zekere rol is gaan spelen; de stuurloze KVP is daarbij de voornaamste schuldige. De remedie is alweer de formele openbaarheid van de parlementaire procedure. Want het kwaad woekert waar het daglicht niet bij kan. Het is in enkele weken tweemaal voorgekomen dat de katholieke fractie in de Tweede Kamer in belangrijke debatten een dubbelzinnige rol heeft gespeeld. In een debat over de ambtenaren-salarissen ondertekende de katholieke expert een meerderheids-motie die bij de stemming niet door de fractie werd gesteund; de korte verklaring die de fractie voor de stemming aflegde was minder dan een verklaring, was helemaal niets. In een debat over de woningbouw stemde de katholieke fractie voor een motie die de minister vervolgens nadrukkelijk naar de prullemand verwees, en stemde dan voor
De tekeningenserie in dit nummer (‘Dierentuin’) is van Peter Vos betekent geen kabinetscrisis. Tenzij men moet veronderstellen dat voor andere partijen in deze regeringscombinatie deze personeelspolitiek of dit woningbouwprogramma zozeer aan hun diepste wensen zouden beantwoorden dat zij er de oplossing van het Nieuw-Guinea-probleem voor zouden frustreren. Maar dat is dan hùn verantwoordelijkheid, en niet die van de K.V.P. Wanneer de K.V.P. zich door deze beweegredenen zou hebben laten leiden, dan heeft zij verantwoordelijkheden op zich genomen ver buiten haar bereik; dat is een soort goedwillendheid die met onverantwoordelijkheid gelijkgesteld kan worden. En dan nog: is het onder deze omstandigheden niet in de eerste plaats de taak van het kabinet om zichzelf te handhaven? Een plausibeler verklaring is dat inderdaad het kabinet zèlf om dit soort steun heeft verzocht; in het ene geval (de ambtenarensalarissen) omdat het kabinet als geheel voor de beslissingen van minister Toxopeus verantwoordelijk was, en in het andere geval (het woningbouwprogramma) bij wijze van vriendendienst aan minister Van Aartsen. De KVP had in de eerste aangelegenheid in de Kamer duidelijk moeten maken dat dit voor haar de doorslaggevende overweging was, en in de tweede plaats een blijk moeten geven van karakter. Maar deze partij, die van het verdoezelen van geschilpunten een specialiteit heeft gemaakt, bezit niet veel publieke moraal. Dit zijn inderdaad correlaten in de politiek: openbaarheid en moraal. En de parlementaire motie is de vorm waarin op de meest bondige en concrete manier in de openbaarheid verantwoordelijkheid kan worden afgelegd. Wij hebben het recht de teksten zo letterlijk mogelijk te nemen; uitvluchten en vage verwijzingen naar hogere politieke belangen moeten worden verworpen als in strijd met het openbare karakter van de parlementaire democratie. Na de beide debatten waarvan hier sprake was staat dus formeel vast dat de KVP op twee essentiële punten een meningsverschil heeft geconstateerd tussen haarzelf en ministers van het kabinet-De Quay, en in beide gevallen de voortzetting van een haar onwelgevallig beleid kort en goed heeft geaccepteerd. Het is haar eigen getuigenis. Misschien staat het haar niet erg aan, maar dan had zij een andere houding moeten aannemen. Het is in ieder geval te hopen dat de partij niet, zoals Luyendijk in een vorig nummer zei te verwachten, in de komende verkiezingscampagne zich erop zal laten voorstaan met ministers van mening te hebben verschild. Want dit ware ronduit te kwader trouw. |
|