Hollands Weekblad. Jaargang 3(1961-1962)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] J.W. Oerlemans Nacht Dit is een nachtelijk gedicht er zou een ster boven moeten staan of een menselijk gezicht dat mij niet ziet er zou een tekening naast moeten staan van een boom of een vergezicht maar dan zo mogelijk zonder licht misschien zou het ook niet misstaan als ik mijn ziel even liet zien maar dan zo mogelijk zonder dat iemand iets ziet. Het wereldkonijn Met zijn kop gebogen over de bossen onmerkbaar, zonder te bewegen staat hij al eeuwen op de heuvels alleen zijn staart hangt naar beneden zo regelt hij de schemer en het leven soms grijnst hij uiterst zacht en vreemd en luistert met zeer rechte oren naar het gedonder in de hemel elk jaar morst hij bladeren en noten ook sneeuwt hij wel eens, van verdriet een sneeuw voor kinderen en voor doden de wereld ziet men dan even niet van stilte wordt hij langzaam groter tot zijn oren tot de sterren steken maar zijn poten blijven steeds beneden dichtbij zijn staart en zijn andere gebreken. Zomermiddag halfdrie Het weinige gras in de spooktuin, het moeras dat stinkt de uren zijn in wol gehuld, de geluiden omwikkeld - op de landweg staat een kwartier al iemand stil hij kijkt naar het zuiden maar ziet niets of er nooit meer iets zal gebeuren, geen geboorte, geen slag geen enkele paring in de bosrand, geen storm zo ligt het landschap over mij heen, zo hangt de lucht nu al urenlang over het wezenloze dak alleen een schram op mijn hand verraadt dat ik besta dat ik dood kan, dat alles nog kan breken dat het bos kan instorten waar het staat dat zelfs de bodem kan worden weggevaagd. Vorige Volgende