Reacties van lezers
Het lezen
Het zou jammer zijn, als het kolommetje van Julius de Boer in het vorige H W. geheel onopgemerkt in de leggers verdween. Na een intensieve korrespondentie met een plaatselijk specialist is de schrijver er in geslaagd aan te tonen, dat het woord sljocht in de friese uitdrukking, sljocht en rjoeht een gunstige betekenis nl. ongeveer die van het duitse schlicht heeft (hij omschrijft: effen, eenvoudig, eerlijk). Ik zal niet wagen, de autoriteit van deze deskundige in twijfel te trekken, maar wil in alle bescheidenheid opmerken, dat de uitdrukking ook in een typisch hollands (al te hollands) lied voorkomt, waarvan ik me verder alleen de voorafgaande regel herinner: ‘eigen meester, niemands knecht’. De friese herkomst van de uitdrukking wordt helemaal problematisch, nu men ziet, dat de Slauerhoffse volgorde der beide begrippen geen eigenwijze inversie, maar normaal hollands taaleigen is.
‘In zijn wrange zelf-ironie liet Slauerhoff, die in Leeuwarden de Rijks-H.B.S. doorliep, het woord “slecht”, op de klank afgaande toe, zonder begrip van de oorspronkelijke betekenis...’ In het licht van het bovenstaande is de relevantie van Slauerhoffs H.B.S.-tijd er niet op vooruitgegaan, lijkt me. Maar nog afgezien daarvan is de geciteerde zin de moeite waard. Brengt iemands wrange zelfironie hem er nu eigenlijk toe, een woord op de klank te kiezen, of in Leeuwarden op school te gaan? Eenvoudiger te beantwoorden is de vraag, of het woord slecht hier nu werkelijk zo verkeerd gebruikt is.
Slauerhoff schrijft: ‘Hij leidde recht en slecht/Een onverdraagzaam leven’. Ik kan mij geen enkele zinnige interpretatie voorstellen, waarin de gewraakte passage een andere dan de met zoveel moeite in het heitelân opgegraven betekenis zou hebben. De dichter bedoelde klaarblijkelijk: ‘ronduit en simpel gezegd’, ‘kort en goed’. En ik kan dit ten overvloede nog met een weetje uit mijn eigen wetenschappelijke rommelkamer adstrueren. In het Middelhoogduits bestond de regel, dat twee volkomen gelijkluidende woorden in het rijm mochten voorkomen, wanneer die woorden in verschillende betekenissen gebruikt werden. Deze toen officiële traditie vindt men later telkens weer terug, volgens mijn woordenboek o.a. in het franse ‘rime riche’. Dit is precies wat Slauerhoff doet: slecht (malus) rijmt op slecht (simplex). Of hij dit nu zo precies wist of niet, doet niet ter zake: het gaat hier immers om een poëtisch ‘Urphänomen’.
U heeft een kanonnade op een mug gericht. Ik heb mijn nachtrust eraan gegeven om te zorgen, dat U de mug niet raakte. Want Uw laatste opmerking was een schot, dat zover naast ging, dat het mij trof. Minder brieven schrijven, Mijnheer de Boer. Minder over Slauerhoff lezen. Slauerhoff beter lezen.
Amsterdam
H.W. Feltkamp