paald mede aan tafel moet komen zitten, mag hem niet hinderen blijkbaar.
Heinrich von Brentano trekt een zwaard en roept: op deze wijze is er binnen de regeringscoalitie geen basis voor een gemeenschappelijke buitenlandse politiek. Achter de politieke schermen barst gelach uit bij Chroetsjew, Ulbricht en de westduitse socialisten; bij ieder om weer andere redenen overigens.
De regering zwijgt, dat wil zeggen: Adenauer zwijgt. Als hij eindelijk zijn machtwoord gesproken zal hebben, is er een kans van 75 op 100, dat de coalitiegenoten buiten de regering de kartonnen zwaarden weer zullen wegbergen.
Er zijn per slot nog andere belangrijke vraagstukken genoeg in deze heerlijke coalitie: vijf maanden na de regeringsvorming is men het er toch immers nog niet over eens welke partij, welke en hoeveel staatssecretarissen krijgt. De ministers zijn er allemaal nog, al zijn er dan enige, die nog niet zozeer een ministerie hebben en een afgebakend werkterrein.
De kanselier, fris van zijn ziekbed, betrad het ministerie van Economische Zaken om zijn vice-kanselier, Ludwig Erhard, die 65 werd geluk te wensen. In het gastenboek schreef hij met vaste hand: ‘Gelukgewenst, namens een van dank vervuld hart.’
Namens dit hart overhandigde hij de jarige, met sinds twee jaar niet getoonde hartelijkheid, een barokke klok, die niet zo barok was, dat er niet de spreuk ‘It's later than you think’ op voorkwam. Erhard was geroerd en iedereen met hem.
Erhard zei met wat toch minder bovenmenselijke inspanning leek dan echte aandoening: ‘we zijn elkaar de laatste jaren ook menselijk nader gekomen.’
Het geheel leek voor iemand, die de Bonner politiek geneigd is zonder sentimentaliteit aan te zien, een forse hoeveelheid toneelspel of liever: huichelarij. Want hier stonden nu precies de twee mannen tegenover elkaar, die nog maar vijf maanden eerder (wederom bij de regeringsvorming) voor de zoveelste maal doodsvijanden waren geworden, die alleen zuur lachend tezamen op een plaatje waren te krijgen en die bij tijd en wijle schimpscheuten loslieten, die tegen de wetenschap spraken dat men met partijgenoten te doen had.
Achter zoiets, komend van kennelijk Adenauer's kant, moet men in Bonn iets zoeken.
Heeft Konrad ingezien, dat Erhards populariteit iets is, dat hij als slimme politieke vos niet zo maar over het hoofd kan zien in verband met de toekomst? Had zijn laatste ziekbed hem doen nadenken over het toch naderend einde van de eigen politieke loopbaan en was hij eindelijk tot het besluit gekomen, dat het misschien beter was iets te doen, opdat de strijd op leven en dood om de opvolging, ietwat verzacht werd geleverd voor hij zelf dood zou zijn?
Men weet het nooit bij de alte. Wat men wel wist was, dat de lieve coalitiegenoten van Mende, enige dagen voor Erhards verjaardag, op de bij hen gebruikelijke taktvolle wijze, hadden laten weten dat sinds de coalitiebesprekingen voor hen Erhard niet meer als automatisch opvolger van Adenauer gold. ‘Hij heeft het historische moment niet gezien’, zeiden zij, en nu is hij voor ons een politiek non-valeur.
Maar Adenauer heeft werkelijk nog niet vergeten dat Mende hem niet meer aan de leiding wilde en wel Erhard. En hij heeft gemerkt, dat Erhard dan wel geen politiek genie is, maar toch bijzonder loyaal aan zijn partij en dus kanselier. Hij weet ook dat zekere Schröder, die op de troon uit is, bezig is zich op te slijten als minister van Buitenlandse zaken en al even onmachtig is als Brentano, zijn voorganger, die nog een appeltje schilt met Erich Mende, èn Schröder.
De oude weet ook, dat Franz Jozef Strauss destijds Mende heeft geholpen om hem te wippen, hij heeft toen Strauss heel slim de post aangeboden, die nu Schröder tot Verhängnis wordt. Strauss was slim genoeg om het niet aan te nemen, maar Strauss weet ook, dat hij zijn plannen nu toch wel enige jaren moet begraven, ook na een verdwijnen van Adenauer.
En dus is er eigenlijk nog alleen die veel besmeurde Ludwig Erhard, met barokke klok en van dank vervuld hart. En daar is ook nog - en daar wordt maar niet van gesproken - zekere Papa Krone, ietwat oud lievelingskind van Konrad, waarin heel velen de nieuwe kanselier zien.
Maar alles draait er om of Adenauer in de korte tijd, die hij nog heeft, zijn Krone genoeg zal kunnen opbouwen om hem populair te maken voor het uur U. Krone zou in populariteit kunnen toenemen, vooral in de ogen van de eigen partijgenoten, indien hij veel twist met de liberale coalitie zou moeten slechten. En deshalve koesteren we boze gedachten, die nauwelijks kunnen worden uitgesproken.
Mocht het niet lukken dan is altijd Ludwig er nog. It's later than you think.
De tekeningen (‘Herdersuurtje’) in dit nummer zijn van Slachters Keesje