voor, die in de huiskamer bezig is al het zilver in een zak te doen. De kinderen snellen op hem af...: Oh Oom, wat hebt U zich prachtig verkleed, net een echte dief!.. Ja hè, zegt Oom (want die is het wel degelijk) en neemt zijn masker af.
Ook in het, in een politiestaat spelende ‘Bend sinister’ (Bastaards) komen dergelijke ontnuchterende passages voor, speciaal bij een bezoek aan een politiebureau als Nabokov ons weet te suggereren dat er iets afschuwelijks met het zoontje van de held gebeurd moet zijn, totdat deze even later doodleuk naar een groepje spelende kinderen blijkt te staan kijken in een zijstraatje.
Telkens worden we met een schok gewekt uit onze droom te mogen vergeten dat onze leesstof maar verzonnen is door een schrijver achter zijn bureau en confronteert Nabokov ons met een dubbele waarheid: Het is onzin te verwachten dat ook in zijn romans alles zich volgens die ‘roman-tische’ regels zou voltrekken. Die regels horen niet bij het wezenlijke van een boek, het zijn alleen maar ingekankerde conventies van de snoopopathie waar een schrijver zich bepaald niet aan hoeft te houden; en dan: Vergeet toch geen ogenblik dat dit geen verslag van de werkelijkheid is. Blijf je er bewust van dat dit een door een schrijver op een bepaald moment verzonnen verhaaltje is. Dat Nabokov inderdaad ook dit onttoverende, afstandscheppende effect beoogt moge blijken uit het boven al genoemde ‘Bastaards’, dat ook overigens vol merkwaardige vormexperimenten steekt.
Als Krug, de hoofdpersoon op pagina 158 eindelijk tot de grote dictator wordt toegelaten, treffen we deze daar zó aan: ‘Hij stond met zijn handen op zijn rug en met zijn rug naar de lezer’. Daarna komt er een typisch snoopopathische beschrijving van het afzichtelijke smoelwerk van deze onmenselijke dictator, zoals de lezer het zich in zijn stoutste dromen maar wensen kon, maar een paar bladzijden verder krijgen we al te horen, dat het effect alleen wat was overdreven voor het plezier van de lezer... Zó erg was het natuurlijk ook weer niet.
Een natuurlijk weer enigszins mank gaande vergelijking kan hier getrokken worden met de schilderkunst, die door de Renaissance het perspectief kreeg ingevoerd, in feite ook een afspraak tussen toeschouwer en schilder om opzettelijk vertekende voorstellingen in het platte vlak als driedimensionaal te beschouwen. Ook deze conventie is in latere scholen trouwens regelmatig doorbroken en met name op een min of meer anti-snoopopathische manier door de graficus M.C. Escher die ook bepaalde grappen met het perspectief uithaalt om ons op de willekeurigheid van die afspraken te wijzen.
Het effect dat een schrijver als Nabokov dus in een boek als Bastaards wil bereiken is voor een deel hetzelfde als wat Brecht met zijn ‘episch’ theater heeft nagestreefd. De lezer (toeschouwer) krijgt geen kans om weg te dromen in de toverwereld van de roman (het stuk). Zijn verstand moet voortdurend kritisch waakzaam blijven en hij moet zich blijven realiseren dat hem iets wordt voorgehouden, waarnaar hij wordt verzocht met aandacht te luisteren. In Bastaards, dat de verlammende uitwerking van een totalitair regiem op het ondogmatische denken probeert uit te drukken is het procédé dan ook bijzonder werkzaam, omdat het voorkomt dat de lezer het boek ondergaat als een spannend verhaal zonder zich iets aan te trekken van de algemeen geldende waarschuwing dat iets dergelijks een actueel gevaar is dat ons constant bedreigt als we niet waakzaam blijven. Toch is het duidelijk dat het anti-snoopopathische procédé nooit tot een systeem verheven zal kunnen worden omdat het zijn kracht ontleent aan het feit dat het een afwijking is van wat de lezer verwacht. Gaat men de afwijking juist weer als regel invoeren dan zal er met dit procédé niets meer te bereiken zijn. Maar als een goed werkend effect dat ons de ogen openbreekt voor wat er onwaarachtig is in het ‘typisch romantische’ en voor de rol die onze eigen instelling als lezer daarbij speelt heeft het zeker zin gehad en mogen we Nabokov ook hierom dankbaar zijn evenals trouwens Leacock die de vinger al voor de oorlog schertsmatig op de wonde plek had gelegd.