Electronische evolutie
H. Brandt Corstius
Met de constructie van steeds grotere en steeds duurdere electronische breinen zijn we op de verkeerde weg. Men zou de vraag kunnen stellen of het vele denkwerk dat het maken van zo'n machine vereist wel opweegt tegen het denkwerk dat hij uitspaart. Men kan deze vraag echter niet stellen, want een computer spaart niet zozeer denkwerk als wel denkt over problemen waarmee wij onze hersenen niet durven belasten. Ofwel omdat het probleem te groot voor onze hersenen is, of omdat het er een belediging voor is. Het nieuwste atoomdeeltje is onlangs aan de Universiteit van Californië ontdekt door een electronische rekenmachine die een groot aantal foto's analyseerde en een belletje liet horen toen het omegameson gevonden was. Zo doet de machine met volkstellingen en belastingaanslagen werk dat de mens wel zou kunnen doen, maar dat gewoon te vervelend is. Dat er voor de constructie van zo'n machine zwaar moet worden nagedacht, is dus in ieder geval al een kwalitatief voordeel. Maar het liefst zouden we de machines gebruiken voor problemen waar ons denkorgaan te beperkt voor is. Helaas verschaffen de machines zoals die nu bestaan ons niet veel hoop. De eenvoudige vraag: ‘Moet in het schaakspel wit of zwart winnen, of is er altijd remise te forceren?’ is nog ver af van een antwoord. De eenvoudige opgaaf ‘lees een woord in slordig handschrift’ laat de huidige machine met de mond vol tanden staan. Dat komt gewoon omdat ze er te klein, te langzaam voor zijn. Maar men kan toch steeds grotere, snellere machines ontwerpen? Dat kan zeker, maar de twee eenvoudige problemen die ik noemde zullen er niet mee opgelost worden. Dat is makkelijk aan te tonen. Er zijn ongeveer 10100 (een één met honderd nullen) mogelijke schaakspelen. Voor het herkennen van een schrijfletter in een rasterfoto van 20 bij 20 punten (het menselijk oog heeft tienduizend bij tienduizend punten, de televisie 500 lijnen) moeten ook
10100 mogelijkheden onderzocht worden. De grootst mogelijke machine is die, die de gehele aarde als materiaal heeft. Zo'n machine kan, als er zuinig met het materiaal is omgesprongen, hoogstens 1090 (een één met maar negentig nullen) operaties per jaar verrichten, zodat het echt te lang zou duren voor hij weet wie het schaken wint of welke letter er staat. Het mooie is nu dat het laatste probleem, het herkennen van een slordige schrijfletter, door de paar ons hersenen die wij bezitten, wel kan worden opgelost. Hoe, weet niemand. Maar kennelijk niet met de lompe methoden waarmee we onze electrische kastjes laten werken.
Tot zover negatieve geluiden. Hoe moeten we fundamenteel betere denkmachines fabriceren? Een idee zou zijn om het werk niet langer aan ingenieurs en professoren over te laten, maar kinderen en gevangenen in te schakelen, die ongehinderd in een enorme bak met transistors, draadjes en lampjes mogen rondploeteren totdat eens door het loutere toeval alle verbindingen zo liggen dat een werkelijk goede machine geschapen is. Maar een kleine berekening toont aan dat zo'n proces nog langer zou duren dan met I.B.M.-machines het schaakspel te analyseren. Dit is dus geen goed idee. Een ander idee is om electronische rekenmachines in te schakelen bij het maken van de door ons gewenste revolutionair goede machines. Dat wordt nu al gedaan om berekeningen voor de ontwerper uit te voeren, maar een ingrijpender gebruik lijkt me wenselijk. Het voorstel is dit: Ontwerp een stevige, goedkope, electronische machine. Erg veel wiskunde hoeft hij niet te kunnen. Er zit een geologisch automaatje in dat hem naar metalen en brandstoffen laat zoeken. Verder is het enige wat we van hem eisen, dat hij na verloop van tijd een stevige, goedkope, electronische machine heeft gebouwd, die niet veel hoeft te kunnen rekenen, maar wel na verloop van tijd een stevige goedkope, electronische machine kan afleveren, die niet veel hoeft te kunnen rekenen... enzovoort. Zo'n ontwerp is op het ogenblik technisch uitvoerbaar. Van dit ontwerp worden tienduizend exemplaren gemaakt en deze worden losgelaten op een mooi, ongebruikt stuk land, ik zou zeggen de Zuidpool, daar zijn delfstoffen, het is onbewoond, en er zijn meteen geen koelingsproblemen. Tot nog toe niets nieuws. Maar in plaats van deze oerdomme machines zomaar te laten ronddraven gaan we het ze, en dit is essentieel, een beetje moeilijk maken. Er is net wat te weinig brandstof voor zoveel machines, van tijd tot tijd ontploft er een a-bom-