Reaktie op ‘New Delhi’
Wanneer J.v.R. in het Hollands Weekblad van 13 december 1961 aan de vergadering van de Wereldraad van Kerken in New Delhi een ‘uitzonderlijk belang’ toekent, dan verklaart iedereen zich hiermee akkoord. Ook de toetreding van de Russische Orthodoxe Kerk werd overal met instemming begroet.
Minder juist lijkt mij echter de trap welke hij de Kerk van Rome toedient, een opmerking welke zowel van verblindheid als onkunde getuigt. De r.-k.-Kerk koestert geen ‘dromen’, waarin alle Kerken van Katholiek type zich rond de Stoel van Petrus verenigen. J.v.R. doet er goed aan de diverse pauselijke uitspraken dienaangaande even na te slaan.
Gezien de heersende meningen in Moskou, ziet de Roomse Kerk zelf wel de onmogelijkheid in om een toenadering tot de Orthodoxen tot stand te brengen. Daarvoor heeft zij het schrijven van J.v.R. niet nodig!
De geachte criticus vergist zich, wanneer hij insinueert dat Rome en New Delhi een konkurrentie zijn aangegaan. Nog nooit legden beide groeperingen zulke intensieve kontakten als op dit ogenblik. Of weet J.v.R. niet dat de rooms-katholieken voor het eerst officiële waarnemers hebben afgevaardigd, dat o.a. de Bisschoppen van Nederland in een herderlijk schrijven hun gelovigen tot gebed voor deze vergadering opriepen? Luistert hij soms niet naar de radioreportages waarvan ook de K.R.O. er enkele verzorgde? De opmerking van J.v.R. klinkt als een onwelluidende noot in de groeiende harmonie tussen alle kristelijke kerken.
C.J.H. Walravens