Korte commentaren
Verwoerd zuigt op zijn toverbal
De uittreding van Zuid-Afrika uit het Gemenebest heeft dit nijvere landje in zijn handelsbelangen geschaad, en het laat zich raden dat men naar middelen heeft gezocht dit verlies te compenseren. Een haastig onderzoek van de bijbel leverde weinig nieuwe perspectieven op, maar wel bleek Japan belangstelling te hebben voor een intensiever handelsverkeer tussen beide landen. Zoals vele, inmiddels in Nederland verblijvende Nederlanders zich zullen herinneren, behoren de inwoners van Japan, ook wel Japanners genoemd, tot het gele ras. Tot een ras dus, dat contrasteert met het blanke ras dat in Zuid-Afrika de handelsbetrekkingen met de buitenwereld onderhoudt. Goede raad was goedkoper dan men allicht zou denken. De Japanners werden onlangs bij de wet tot blanken gepromoveerd! Een simpele oplossing, die echter verstrekkende gevolgen kan hebben. Zoals men weet, wordt het blanke ras (een term overigens, die in zijn nietszeggendheid - blanco, kleurloos - kenmerkend is voor hen die ermee schermen; ik stel een positieve daad en zal in den vervolge over het ‘witte ras’ spreken) bedreigd door het opdringen van resp. het zwarte, het gele en het bruine ras. Door nu de Japanners tot blanken uit te roepen, heeft de Zuidafrikaanse regering de gelederen van het gele ras met ruim 90.000.000 aanhangers gedund, een geniale zet dus, die om voortzetting roept. Welingelichte kringen in Zuid-Afrika voorzien daarom, dat de regering er binnen niet al te lange tijd toe over zal gaan ook de Chinezen tot blanken uit te roepen, wat het gele ras ongetwijfeld tot uitsterven zal doemen. De vraag is slechts, hoe ver men met deze ingreep zal willen gaan. Vermoed wordt, dat vooreerst zal worden volstaan met het blonderen van de nationalistische chinezen, met wie de handel dankzij de Amerikaanse invloed soepeler verloopt dan met de chinezen van de Volksrepubliek, die als ergerlijke bijkomstigheid behalve geel ook rood zijn; wat hun ontkleuring, zoals men beseft, aanzienlijk bemoeilijkt.
Eenzelfde moeilijkheid verwacht men nog bij de Koreanen, en aanverwante, spleetogige blanken.
Natuurlijk roept de blankettering van zoveel, voorheen gekleurde volkeren, enige problemen op, ook in Zuid-Afrika. Als blanke kan een Japanner bijvoorbeeld moeilijk tussen gekleurden blijven wonen. Hij zal dus moeten verhuizen. Ook zijn liefdesperikelen zijn door de nieuwe wet met één slag opgelost. Weliswaar mag hij nu, zonder voor gevangenisstraf beducht te hoeven zijn, met vrouwen van het witte ras omgaan, aan de andere kant bedreigt hem echter het cachot als hij zich afgeeft met vrouwen van besproken huidskleur. Ook vraagt men zich af hoe het nu moet met Japanners die reeds getrouwd zijn met een Indische of inheemse vrouw. Scheiden zou weliswaar de beste oplossing zijn, maar oude vooroordelen van niet eens calvinistische aard, verzetten zich daar soms tegen. De vraag is verder, of de blanke Zuid-Afrikanen met hun sterk ontwikkeld kleurgevoel wel altijd in staat zullen blijken Japanners te herkennen als blanken, en wat nog moeilijker lijkt: Japanners (voorlopig) te onderscheiden van Chinezen en dat soort lieden. Weliswaar zal het bijbels gezien niet toevallig zijn dat geel en wit als kleuren dichter bij elkaar staan dan wit en bruin, wit en zwart of wit en groen, toch vreest men dat het nog wel enige tijd zal duren voordat beide kleuren voor het gevoel geheel zijn versmolten. Vooral bij de katholieke Zuid-Afrikaners verwacht men gevoelens van twijfel, in het bijzonder wanneer zij op katholieke feestdagen de vlag uitsteken.
Ook in Japan zelf is de bekendmaking van de transfer naar het witte ras niet zonder strubbelingen gepaard gegaan. Weliswaar werd er druk gevlagd en was een gevoel van algemene opluchting merkbaar, maar hier en daar deden zich toch nog incidenten voor. Opmerkelijk bijvoorbeeld was het grote aantal gevallen van harakiri onder geelzuchtpatiënten, die tot hun ontzetting geen kleurverandering zagen optreden. Het Japanse aanpassingsvermogen zorgde er echter voor, dat binnen enkele dagen reeds de nieuwe toestand alom geaccepteerd en toegejuicht werd. In bussen en trams werden aparte, en veelal de beste!, zetels gereserveerd voor de enkele Amerikaanse negersoldaten die in Japan gestationeerd zijn, en die, met de gebruikelijke Japanse hoffelijkheid - glimlachend en buigend - naar hun nieuwe plaatsen werden geleid: ‘Wil grote zwarte aparte man Japanse bleekgezichten eer aandoen in deze nederige zitstoel plaats te nemen’, waarbij zij een waaiertje in de hand kregen gedrukt. Want op het gebied van de public relations zijn de Japanners niet te overtreffen. Ook werden met spoed de typisch-Japanse gebruiken omgevormd naar blank model. Het theeceremonieel bijvoorbeeld werd tot menselijker proporties teruggebracht. Er zijn van hogerhand nog maar drie