en graan kan Frankrijk gerust zijn, dus waarom zou het....?
Hoe dit alles zij, de steeds verder voortschrijdende feitelijke regering der specialisten breekt hiermede verder baan, ook in de sfeer van de Gemeenschap. Het is een aanwijzing, dat wij op korte termijn uitsluitend-Europese parlementariërs moeten kunnen kiezen. Wil men een voorbeeld? Er wordt deze week in Straatsburg een interessant rapport behandeld over de handelspolitiek, een rapport en straks een resolutie die belangrijk zijn bij de komst van Engeland. Rapporteur was de chr.-dem. afgevaardigde uit Nederland mr. P.A. Blaisse. Maar die was niet in Straatsburg, tot zijn eigen ergernis. Want hij was nu eenmaal opgetreden als woordvoerder voor de KVP in het Nederlandse parlement in de kwestie Nieuw-Guinea en het nationale moest prevaleren. De positie van de Europese parlementariërs was bij de eerste Gemeenschap (kolen en staal) nog wel redelijk, maar nu wordt er voor een goede functionering van een werkelijk serieuze controle veel te veel gevergd, zowel zuiver fysiek, als geestelijk. In de eerste overgangstijd naar het nieuwe Europa kon dit nog wel gaan, omdat er ten slotte zoveel improvisatie was, maar allengs wordt het onaanvaardbaar. Minder om de nationale belangen, dan wel om de democratie zelf.
Juist bij dit uiterst technische landbouwprobleem is wel heel duidelijk aan het licht getreden hoever het al is met het regiem der specialisten. Deze technici mag geen kwade trouw worden aangewreven; dat is helemaal het punt niet. Zelfs moet de geest tot samenwerking voorop staan. De mogelijkheid van het doorzien, overzien en vooruitzien moet echter óók aan de parlementaire kant gewaarborgd
De tekeningen in dit nummer zijn van W.A. van Ravesteyn
worden. Het is de vraag of dat nog langer kan worden uitgesteld. De zittende parlementariërs zullen zelf de eersten zijn, om hiermede in te stemmen, want zij weten het beste hoe moeilijk al die technische dingen zijn en hoe bekwaam de specialisten aan de regiemkant. De grote tragedie van de EEG zou zijn als de gemeenschap in een soort sovjet ontaardde. Het landbouwprobleem veel meer dan de technische EGKS heeft laten zien, dat dit gevaar geheel niet denkbeeldig is. Minister Marijnen werkte de vorige week op zijn persconferentie met begrippen (interventie-prijzen) waarbij de grote meerderheid der toch met deze materie vertrouwd zijnde publicisten niet duidelijk voor de geest stond wat hij bedoelde. Zo zouden er meer voorbeelden te noemen zijn.
Nu is dus een groot deel van het nationale gezag over het landbouwbeleid overgegaan op de commissie van de EEG. Dat wil zeggen, dat t.z.t. aan Engeland precies kan worden gezegd, waaraan het toe is met de landbouw in de gemeenschappelijke markt. Prompt heeft The Economist gereageerd met de opmerking, dat er een ‘fel gevecht’ op komst is. Wel achtte het blad het nu geconstrueerde kader redelijk geschikt voor de komende onderhandelingen, doch in voorafgaande nummers van The Economist is al duidelijk geworden hoe uitermate complex de situatie met de landbouw in Engeland zelf is.
In dit verband is het wellicht toch niet ondienstig een mening te citeren van ir. Posthumus, de energiespecialist van de EGKS van de P.v.d.A. Hij meende, dat in zaken van kolen en staal de positie van Engeland veel overeenkomst vertoonde met de Nederlandse en dat trouwens ook in algemeen economisch opzicht Engeland in grote trekken dezelfde positie inneemt als Nederland. Waar in de grond van de zaak voor Nederland de aanpassing in het geheel der Europese gemeenschappen geen ernstige moeilijkheden heeft opgeleverd, is er vooralsnog geen reden om de komende onderhandelingen met zorg tegemoet te zien. Of zij nog in 1962 kunnen worden afgesloten, is een andere kwestie. Er komt deze week in het Europa-parlement een rapport ter sprake (W. Birkelbach) dat wel zeer concreet de eisen en desiderata stelt, maar dat niet direct tot optimisme zal leiden bij Britten die het ter kennis nemen. Bij de onderhandelingen staan op de achtergrond ook nog de problemen van de - eigenlijke automatische - toetreding van Engeland tot de EGKS en Euratom en vooral de problemen van de z.g. associaties.