Hollands Weekblad. Jaargang 3(1961-1962)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Het vliegtuig en de piloot Niemand was meer ergens vrij dan in de lucht en daar voorbij. Een vliegtuig en haar testpiloot stegen dus op naar het avondrood, door een dik dak van wolken heen. Daarop waren zij alleen. Dit donzig, weeïg kuilend land leek om te lopen, hand in hand. Spoedig liep dan ook dit paar hand in vleugel naast elkaar. Toen werd hem het moois te eindeloos, stapte hij in, en vloog een poos. Wolkjes dreven dan ook later los als op een veld stil water, met op de bodem lichtjes van't misten bijna slapend land. De laatste kleur die hij zien kon was parelmoer: de horizon, en de motor, die buiten naast hem voer weerkaatste ook wat parelmoer. Moraal: met hen gaan inhoud en moraal mee en verdwijnen helemaal. Want aan het vallen van de nacht heb ik nog niet eens gedacht. Voortgestuwd door een duisterend zog vliegen ze desnoods altijd nog. Voor mijn part blijft de cockpit licht tot na het eind van dit gedicht. De man, de wijzers, de zwarte ruiten, eeuwig zo, en daarbuiten niets. Vorige Volgende